|
2002-12-20
DE REIS VAN ONS LEVEN
19. Marathon
Het klooster van Dafni is wegens herstelwerkzaamheden gesloten, dus beginnen we eerder onze reis naar Marathon. Ons romantische idee om mooi langs landelijke weggetjes om Athene heen te rijden verzandt spoedig in het verwarrende wegennet van een metropool met een groei die de kaarten niet kunnen bijhouden. Opeenhopingen van anonieme huizencomplexen, die plotseling ophouden en even zo verrassend weer beginnen. Wegen die alle kanten lijken uit te lopen, maar niet de richting die jij uit wil en verkeersborden waarvan de aanduidingen spotten met elke logica. Even denk je op de goede weg te zitten, maar binnen de kortste keren weet je wel beter. Bovendien is het overal ontzagwekkend druk, terwijl we dat nu net probeerden te vermijden. Het kost ons uren om de rustige weg te bereiken die zich om de Pendelikos kronkelt richting Marathon. Vanaf de hoogte ontrolt zich het panorama over de vlakte en de golf die Attica van Euboia scheidt. Beneden is de gedenkplaats niet moeilijk te vinden: een grafheuvel en een stèle met een hopliet. Niet meer dan er in de oudheid was. Gelukkig maar.
Pech voor de Perzen dat Athene nog maar net democratie bezat. Nu wisten alle burgers het: het gaat om ónze stad. Tegen zo’n motor van verzet gaat elke heerser plat.
(Hadden de Perzen doorgedacht, dan hadden ze een eeuw gewacht)15
We vinden een camping aan het strand, vol met stacaravans en dus vrijwel zonder mensen, want we zijn er doordeweeks. Wel herbergt het terrein een menigte hongerige en uiterst nieuwsgierige poezen in alle maten en soorten. En honden zijn ook niet ver weg. Ze houden ons ’s nachts uit de slaap. Maar de zee is verrukkelijk en wat is er leuker om te e-mailen aan familie en vrienden dan: wij kamperen op het strand van Marathon.
Vanuit Marathon verkennen we de rest van Attica. Om eerlijk te zijn: daar hadden we meer van verwacht. De uitdijende stad heeft zijn prijs. Aan de zuidwestkust rijgen de strandoorden zich aaneen. Maar Sounion is prachtig, ook al zijn we er niet op het favoriete tijdstip van de zonsondergang. Toch is alles aanwezig om Byrons stemming na te voelen: de witte zuilen en de andere tempelresten, de majestueuze zee met de eilanden in de verte en de schepen die de kaap ronden. Op de terugweg raken we in het Attische binnenland de weg kwijt. Richtingsbordjes vinden ze hier alleen nodig op hoofdwegen. Gevolg is dat we plotseling hoog op een berg geconfronteerd worden met een gesloten hekwerk.Ja, die weg ernaartoe leek al zo nieuw! Omdraaiend hebben we een magnifiek uitzicht over land, zee en eilanden dat onze dwaaltocht meer dan vergoedt. En nu wijst de weg zich vanzelf. Afdalend door de pijnboombossen passeren we het schilderachtige klooster van Metamorfoseos Sotiros en bereiken de zee bij de baai van Pórto Ráfti. Een goede plaats om de meegebrachte levensmiddelen te nuttigen.
|
|
|