|
2002-12-20
DE REIS VAN ONS LEVEN
18. Athene
Men heeft ons gezegd dat de camping vlak voor de ingang van de stad moet liggen, maar de huizenzee begint al kilometers eerder. Gelukkig brengt een Grieks paartje op een brommer ons behulpzaam naar de gewenste plek, een goed onderhouden, vriendelijk ogend terrein met maar één nadeel: de constante dreun van het verkeer op de weg vlakbij. Omdat het zondagmiddag is heeft de bus maar een kwartier nodig om ons in het centrum te brengen (de dag erop zal dezelfde route een uur meer kosten). Na alle verhalen over de heksenketel Athene oogt de stad vriendelijk, maar daar zal het tijdstip in niet geringe mate toe bijdragen. We vinden een plezierig terrasje op een boomrijk pleintje boven Omonoia en ontdekken dat het Nationaal Museum op loopafstand is. Vlak vóór het museum staat een ander classicistisch gebouw op onze route. Naderhand ontdekken we dat het de Polytechnische School is. De Polytechnische School! De studentenopstand van 1974! Het begin van het einde voor het kolonelsbewind! Herinneringen duiken op. En je beseft plotseling, net zoals in Spanje en Portugal, hoe belangrijk en bevrijdend de laatste vijfentwintig jaar van democratie voor Zuid-Europa zijn geweest. Het Nationaal Museum geeft een schok. Voor het eerst sta ik oog in oog met voorwerpen en afbeeldingen die mij sinds mijn twaalfde jaar vertrouwd zijn door de schoolboeken. En ik voel me weer het schooljongetje van toen en realiseer me hoeveel invloed die klassieke beschaving op mijn ontwikkeling heeft gehad. Zij heeft je ooit ongemerkt tot Griek, tot Atheens burger gemaakt. Veel meer overigens – in mijn geval – dan tot Romeins burger. En je een duidelijke vooringenomenheid meegegeven: de keuze vóór Europa tegenover Azië, vóór democratie tegenover vorstelijke willekeur, vóór wetenschap en logos ( ook al was dan die antieke wereld heel wat religieuzer dan ze je op school voorschotelden). Als op wolken loop ik door het museum van uitstalkast naar uitstalkast. De volgende dag zal zich dit herhalen op de Akropolis en in het daar gevestigde museum. Athene is dus prachtig, ook al blijkt de Plaka een door toeristen uitgewoonde wijk, waar gelikte commercie de toon en de prijzen bepaalt. Maar boven alles uit rijzen Parthenon en Erechtheion. Beloften die de volgende dag worden ingelost. Het deert niet dat er veel bezoekers zijn, dat je door hekwerkjes van de monumenten wordt afgeschermd en restauraties in volle gang zijn. Bij het Erechtheion heeft men weer de olijf van Pallas Athene geplant en we plukken natuurlijk een takje af en prijzen de stad gelukkig die deze gave verkoos boven het oorlogspaard van Poseidon. Later dalen we af langs de Areopagus (Paulus komt weer om de hoek kijken, maar we doen net of we hem niet zien) naar de Agora. Het is ondanks de bewolking en een klein regenbuitje in de ochtend toch weer een stralende dag geworden en we doen het rustig aan, want de wandeling is Pauline niet in de koude kleren gaan zitten. Gelukkig tijd genoeg om van de schildpad te genieten die over het grasveld bij het Theseion hobbelt en van de schaduw van de zuilengang van Attalus.
’s Middags gaan we naar Piraeus in de hoop een leuk visrestaurantje te vinden. Nou, vergeet het maar! We lopen wat verloren rond in de mensenmassa’s bij de veerboten en vinden uiteindelijk een eenvoudig eethuis in een zijstraat. Maar geen vis, laat staan schaaldieren. Met de volgende trein keren we terug naar Athene.
|
|
|