VREDESLABYRINT AMSTERDAM 2022
VOOR DE ACHTTIENDE KEER: Hemelvaartsdag 26 mei 2022
Een labyrint is een processiegang, een procesgang, geen doolhof. Mensen moeten niet dwalen.
Amsterdam nu is voor velen een doolhof.
Ons doel vandaag is de vrede voor de stad. Meer dan ooit zijn we ons ervan bewust dat het voor deze stad nodig is er een plaats van te maken waar ieder tot zijn recht kan komen en waar mensen plezier kunnen hebben om, in en met elkaar.
De vorm van de Amsterdamse binnenstad is al eerder vergeleken met een labyrint. De weg wijst zich dus al haast vanzelf.
Hieronder wordt een route uitgezet voor een begaanbaar labyrint Amsterdam. Volgens het schema van het klassieke labyrint voert ons pad langs allerlei plaatsen die in vreugde of droefheid herinneren aan de geschiedenis van deze stad: Mokum, de plek waar - van begin af aan - mensen uit alle windstreken naartoe zijn getrokken om er een bestaan te vinden in vrede en gerechtigheid.
Een route om herdenkend, biddend, mediterend, zingend, verhalen vertellend, zwijgend, slenterend, hollend, fietsend, rolschaatsend en ga maar door, in zijn geheel of in gedeelten af te leggen.
Elke lijn kent een oneindig aantal punten. Hieronder zijn er 99 uitgekozen. Die keuze is niet willekeurig, maar wel subjectief. Ieder kan natuurlijk zijn eigen punten kiezen. Wat de selectie hier betreft: Je kunt het als een gebedssnoer zien met 99 kralen, maar ook als een historisch ganzenbord.
De gevoelens die de plaatsen oproepen die we passeren, zullen niet voor iedereen hetzelfde zijn, ja wellicht zijn ze soms elkaars tegendeel. We zijn niet gelijk aan elkaar, maar we trekken wel met elkaar op. Vrede wil niet zeggen dat er geen tegenstellingen meer zijn. Vrede is dat tegenstellingen niet tot geweld of verbittering leiden. De route is de zichtbare uitdrukking van de wil van de Amsterdammers om er samen iets van te maken.
De eerste keer werd deze route gelopen op 5/05/2005 toen Bevrijdingsdag en Hemelvaartsdag samenvielen. Sindsdien is dat elk jaar op Hemelvaartsdag herhaald. We vertrekken om 6.00 uur vanaf de Nieuwe Brug en hopen om 15.00 uur op de Dam aan te komen. Aangezien de route ongeveer 33 kilometer lang is, vergt het lopen alleen al zo ’n zeven uur.
Dit voorstel is een uitnodiging om met ons mee te gaan. U hoeft niet de hele route mee te lopen. U kunt een gedeelte uitkiezen. Bel mobiel 0614 836 670, om te weten waar de groep zich bevindt, zodat u kunt aansluiten op het tijdstip dat u uitkomt. (En u kunt natuurlijk ook uw eigen dag uitkiezen en uw eigen deel van het traject. Waarom zou u zich gebonden moeten voelen aan de regels van dit boekje?)
We zullen ontdekken dat Amsterdam vol verhalen zit. Al wandelend (en dus al pratend en vertellend, betogend en discussiërend) ontdekken we ook elkaar. Welke ontdekking de belangrijkste is, mag u zelf bepalen.
Adriaan Deurloo
ROUTEBESCHRIJVING
Aangezien tijdens de tocht moeilijk bij ieder punt stilgehouden kan worden (dan zouden we welhaast een etmaal onderweg zijn) verdient het aanbeveling vóór de tocht deze beschrijving goed te lezen. Deze routebeschrijving is niet uitputtend. Feiten waarvan we aannemen dat iedereen ze kent, zijn niet vermeld en verder is de beschrijving summier gehouden. In vergelijking met voorgaande jaren zijn er enkele aanpassingen. Eigenlijk zouden alle adressen op onze route die Bianca Stigter in haar Atlas van een bezette stad noemt, vermeld moeten worden, maar dat zou het evenwicht met andere perioden kunnen verstoren.
Alleen bij de grachten is soms aangegeven aan welke kant van de weg wordt gelopen. Ieder is daar overigens vrij in. Men kieze de zonzij.
1. NIEUWE BRUG. Dit is de mond van de Amstel. Achter ons ligt het Stationsplein met het Centraal Station, voor velen de eerste kennismaking met de stad. Vóór ons het Damrak. Met een paar passen bereik je van hier de Dam, ons eindpunt. Aan onze rechterhand staat het Victoriahotel met de gedenkplaat voor Jan de Jongh, een wachtmeester van de marechaussee die op 7 mei 1945 hier als BS-er sneuvelde. Wij gaan naar links de Prins Hendrikkade op. Op nummer 73 staat de
2. SINT NICOLAASBASILIEK, net zo als de Oude Kerk (zie punt 85 )vernoemd naar de beschermheilige van Amsterdam: Sinterklaas. De panden ernaast (77-82) waren in augustus 1980 een twistpunt tussen krakers en politie
3. SCHREIERSTOREN (Prins Hendrikkade ). Een gevelsteen uit 1569 laat een schreiende vrouw (de Amsterdamse stedenmaagd) zien bij een water met schepen. Scrayer-Houck betekende oorspronkelijk ‘scherpe hoek’. 1569 was een echt rampjaar voor Amsterdam. Dat maakt de woordspeling duidelijk. Twee gedenkplaten sieren verder dit overblijfsel van de eerste muur rond de stad. De eerste herinnert aan de tocht van Henry Hudson in 1609 naar Amerika, wat leidde tot de stichting van New York (dat natuurlijk veel beter Nieuw Amsterdam had moeten blijven heten). De ander aan de eerste tocht van Nederlanders naar Indonesië (1595), het begin van Nederlands koloniale tijdperk met al zijn grootheid en ellende.
4. PRINS HENDRIKKADE 131. Hier woonde in de zeventiende eeuw Michiel Adriaensz. de Ruijter, die van straatjongen opklom tot wereldberoemdheid. Als jong koopvaardijkapitein moest hij met de marabout van Salé onderhandelen over de verkoop van lakense stoffen. De marabout bleek zo onder de indruk van de Ruijter's onderhandelingstactiek dat hij hem prees met de woorden: ,,U bent een echte islamiet!''. Als admiraal bevrijdde hij onder meer Hongaarse predikanten die om hun geloof tot de galeien waren veroordeeld. Juist dankzij zijn zeemanschap boekte hij vele overwinningen. Hij mag met recht de redder van het vaderland genoemd worden voor zijn prestaties in het Rampjaar 1672 en 1673. Hij bleef echter bescheiden en een man wie vrede liever was dan oorlog. Door zijn activiteiten voor de West-Indische Compagnie (zie hieronder) was hij ook betrokken bij de Nederlandse slavenhandel.
5. WESTINDISCH PAKHUIS (hoek Prins Hendrikkade/ ’s Gravenhekje): De West-Indische Compagnie, opgericht in 1621 als wapen in de strijd tegen Spanje, verkreeg zijn inkomsten o.a. uit de slavenhandel. Daarvoor werden forten gesticht op de West-Afrikaanse kust zoals Sint George del Mina in Ghana. ’s Gravenhekje 5 was in de Tweede Wereldoorlog centraal adres van een verzetsgroep van kunstenaars en studenten en een tijdelijk onderduikadres.
6. VOC-PAKHUIZEN (hoek Prins Hendrikkade/ Foeliestraat) De VOC was de basis van het Nederlands koloniaal bezit in Azië. Het was in haar tijd de grootste onderneming van de wereld. Tot haar verhuizing naar Oostenburg in 1660 waren hier haar pakhuizen en werf.
7. PRINS HENDRIKKADE 192-194: Vroeger stond hier het Willige Rasphuis. Adriaan Koerbagh, de enige die in de zeventiende eeuw om zijn overtuiging werd veroordeeld, stierf hier in gevangenschap (1669). Links voor ons zien we de Kattenburgerbrug liggen, toneel van het Bijltjesoproer (1787), een gewapende botsing tussen Patriottten en Prinsgezinde Kattenburgers. Bij de Schippersgracht gaan we naar rechts en bij de Scharrebiersluis naar links. We gaan rechtsaf via het Kadijksplein door de poort naar het Entrepotdok. Vandaar via de Nijlpaardenbrug naar de Plantage Kerklaan. Wij passeren het
8. VERZETSMUSEUM (Plantage Kerklaan 61), gewijd aan de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Aan de andere kant van de straat bevindt zich Artis, dat tijdens de oorlog ook onderdak aan onderduikers bood en het gebouw van het
9. VOORMALIG BEVOLKINGSREGISTER (Plantage Kerklaan 36). Op 27 maart 1943 overviel een verzetsgroep onder leiding van de kunstenaar Willem Arondéus het gebouw om het register te vernietigen. Ondanks de medewerking van de brandweer die te hulp was geroepen om de ontstane brand te bestrijden, slaagde deze opzet maar gedeeltelijk. Het grootste deel van de verzetsgroep, waaronder Arondéus (die zo graag wilde bewijzen dat ook homo’s hun aandeel aan het verzet leverden) werd spoedig daarna gevangen genomen en in juli 1943 doodgeschoten. Bij de kruising met de Plantage Middenlaan gaan we even naar rechts. Aan de oneven kant van de straat vinden we op nummer 27 de gedenkplaat die herinnert aan de mensen die 600 Joodse kinderen hielpen ontsnappen aan deportatie. Hier bevindt zich nu het Nationaal Holocaustmuseum dat in de toekomst verplaatst zal worden naar de
10. HOLLANDSCHE SCHOUWBURG (Plantage Middenlaan 24): Hier werden alle Joodse inwoners naartoe gebracht als begin van hun deportatie uit de stad. We lopen van hier in de richting van het Plantage Westermanlaan waar het monument staat voor
11. GERRIT VAN DER VEEN EN HET KUNSTENAARSVERZET, gemaakt (evenals het bijbehorend gedicht dat het beeld verklaart) door Carel Kneulman. Via de Plantage Muidergracht komen we weer op de Plantage Kerklaan en bij de
12. LAU MAZIRELBRUG, genoemd naar de advocate die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog bekommerde om het lot van Joden, homo’s en Zigeuners. We gaan na de brug naar rechts. Op de muur van wat nu het Sarphatihuis is (maar dat zijn geschiedenis in 1782 begon als Het Nieuwe Werkhuis, de opvolger van het Rasphuis - zie nr. 93), ziet u een portret van zijn beroemdste bewoner: Ramses Shaffy, dat na zijn dood daar door een bewonderaar is aangebracht. We laten de Nieuwe Kerkstraat links liggen en volgen de Nieuwe Keizersgracht, die in de Wereldoorlog de bijnaam Nieuwe Martelaarsgracht kreeg. Aan de overkant op het voormalig nummer 45 was een opvangadres waar illegale werkers die de spanning te veel was geworden, konden uitrusten. Een initiatief van Jacoba van Tongeren (zie no.46). Op nummer 33 twee hoog was van midden 1944 tot de bevrijding een schuilsynagoge. We steken de Weesperstraat over naar de andere kant van de gracht. Op de hoek van straat en gracht passeren wij het Holocaust Namenmonument met de namen van 102.000 Joodse slachtoffers en 220 Sinti en Roma, Een indrukwekkend monument. Wij vervolgen onze route langs de gracht. Hier bevindt zich de Schaduwkade, een reeks gedenkstenen aan de wallekant, door de buurt aangebracht ter herinnering aan de 200 Joodse bewoners die in WO II zijn gedeporteerd. Een ervan verwijst naar
13. NIEUWE KEIZERSGRACHT 58. Van december 1941 tot september 1943 was hier het hoofdkantoor van de Joodsche Raad gevestigd. Deze door Joden bemande organisatie was door de Duitsers bedoeld om de deportatie van de Amsterdamse Joden naar de vernietigingskampen soepel te laten verlopen. In die opzet zijn ze geslaagd. Op no. 26 was in de oorlog een illegale drukkerij. Bij de Amstel slaan we links af en gaan dan rechts de Magere Brug over. Daarna direct naar rechts. Bij de Keizersgracht slaan we linksaf en vervolgen onze weg langs de gracht. We passeren no. 763 waar schilder en schrijver Eduard Veterman in de wereldoorlog zo’n 2000 valse persoonsbewijzen vervaardigde. Op no. 695 was toen het centrale bureau van koeriers van een illegale inlichtingengroep. In het toenmalige studentenhuis op de hoek van de Reguliersgracht (no.34b) was een onderduikadres voor 10-12 personen. Op
14. KEIZERSGRACHT 567: werd in 1944 de Stichting opgericht die na de bevrijding Stichting 1940-1945 zou gaan heten. De steen vermeldt: “De oprichters wilden uitdrukking geven aan het verantwoordelijkheids- gevoel van de deelnemers aan het binnenlands verzet voor elkanders moeilijkheden en noden. Zij beloofden elkaar plechtig: Wij zullen voor hen zorgen.”
15. KEIZERSGRACHT 604: In de gevel staat ‘Int derde Vredesjaar’ omdat de eigenaar in 1670 zo blij was met de Vrede van Aken twee jaar tevoren. Deze reeds lang vergeten overeenkomst maakte een eind aan de Tweede Engelse Oorlog. Ironisch genoeg werd in hetzelfde jaar 1670 de grondslag gelegd voor het Rampjaar 1672 waarin Nederland tegelijkertijd door Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen werd aangevallen. Achter nummer 598 stond ooit de RK schuilkerk Het Vredesduifje. In de
16. KEIZERSGRACHTKERK (no.566) vergaderde in de wereldoorlog de redactie van Trouw en de verzetsorganisatie LO. Er was ook een wapendepot van de KP. Bij een Duitse huiszoeking (najaar 1944) werden die wapens gevonden. De koster en de predikant werden daarop in de Kerkstraat achter de kerk gefusilleerd. .
17. FELIX MERITIS. (Keizersgracht 324) Hier was van 1949 tot 1981 de CPN gevestigd. In 1956 ontlaadde de volkswoede over het Russische optreden in Hongarije zich in hevige rellen rond dit gebouw.
18. DE GROOTE KEYSER : De panden Keizersgracht 242-252 werden in november 1978 gekraakt. Ze groeiden uit tot symbool van de kraakbeweging. Van hieruit verzorgde radio De Vrije Keyser zijn uitzendingen. De panden werden in 1980 door de gemeente aangekocht voor jongerenhuisvesting. We passeren bij no.220 de Onze Lieve Vrouwekerk, waar nu ook de Syrisch-Orthodoxe Kerk, één van de vele nieuwe geloofsgemeenschappen in onze stad, gevestigd is.
19. HOMOMONUMENT (Westermarkt): In 1987 kwam dit gedenkteken tot stand dat niet alleen herinnert aan het lot van de homo’s gedurende de Tweede Wereldoorlog, maar ook een steun moet zijn voor de homobeweging nu en in de toekomst. Vanaf de route is het huis te zien op Westermarkt 4 waar de Franse wijsgeer Descartes een tijdlang woonde. Hij vond Amsterdam de ideale stad om nieuwe ideeën te lanceren omdat haar inwoners het veel te druk hadden met hun eigen zaken om zich druk te maken over de denkbeelden van een filosoof.
20. DE RODE HOED (Keizersgracht 102): Hier bevond zich de toegang tot de achter de huizen gelegen schuilkerk van de Remonstrantse Broederschap. Mede door hun tolerantie op godsdienstig gebied kwamen de Remonstranten in conflict met hun geloofsgenoten. Na hun veroordeling door de synode van Dordrecht (1618) moesten zij het lot delen van andere, niet officieel erkende geloofsgemeenschappen. De huidige stichting De Rode Hoed wil met haar activiteiten daadwerkelijk bijdragen aan de vrede in de stad. Op Keizersgracht 135 was De Spin, het centrale postkantoor van de persoonsbewijzencentrale van de groep van Gerrit van der Veen. Op no. 67 het Hoofdkwartier van de BS waar in het laatste oorlogsjaar plannen werden uitgewerkt om vernieling van de stad door de Duitsers bij hun terugtrekking te voorkomen. Op no. 22 bevond zich in de zeventiende eeuw een Rooms-Katholieke schuilkerk. Aan het einde van de Keizersgracht slaan we linksaf en gaan de zuidzijde van de Brouwersgracht op. Al doorlopend passeren we de kop van de Lindengracht met het
21. THEO THIJSSEN-MONUMENT ter ere van de onderwijzer en schrijver Theo Thijssen, de schepper van de onsterfelijk Amsterdammer Kees, de jongen. Het beeld is een ode aan de onderwijzer met hart en ziel. Bij de Driehoekstraat gaan we linksaf en bij de driesprong in de straat opnieuw. De Palmdwarsstraat en de Tweede Goudsbloemdwarsstraat brengen ons op de Lindengracht. Toen deze nog niet gedempt was, lag hier de
22. ZATERDAGSE BRUG die in 1886 het middelpunt was van het Palingoproer. Werkloze arbeiders, die het oude volksvermaak van het palingtrekken weer eens hadden georganiseerd, kregen het aan de stok met het burgerlijk stadsbestuur dat daarin dierenmishandeling zag. Bang als men was voor revolutionaire woelingen stuurde de overheid er ten slotte het leger op af. Er vielen 25 doden onder de Jordaanbevolking. Ook in 1934 was deze buurt het toneel van opstand (zie punt 23). We lopen door naar de Tweede Goudsbloemdwarsstraat en gaan linksaf de Lindenstraat in die ons brengt op de
23. NOORDERMARKT met het beeldje van Woutertje Pieterse en Femke, de onbevangen Amsterdamse jongen en zijn fee in een wereld van Droogstoppels. Figuren die Multatuli in zijn Ideeën tot leven heeft geroepen. Aan de kerk hangen twee gedenkplaten. De eerste herinnert aan de bijeenkomst op 24 februari 1941 waarbij werd opgeroepen tot staking de volgende dag tegen de razzia’s op Joodse Amsterdammers. De andere gedenkt de gevallen buurtgenoten. Bij de hoofdingang van de kerk staat het beeld voor het Jordaanoproer van 1934. Dit was een protest tegen de verlaging van de steunuitkeringen voor werklozen. Vijf dagen was er onrust in de stad waar de regering zijn enige twee pantserwagens naar toe meende te moeten sturen om de orde te herstellen. Er vielen zeker 5 doden. Wij vervolgen onze weg langs de Prinsengracht.
24. ANNE FRANKHUIS (Prinsengracht 263) Van 1942 tot het verraad in 1944 was het gezin Frank samen met anderen in het Achterhuis ondergedoken. Op de Westermarkt aan de voet van de Westertoren staat een beeldje van Anne, gemaakt door Mari Andriessen (1977). Van hier gaan we naar rechts de Rozengracht op naar de
25. EL FATIH MOSKEE (Rozengracht 144-148) Ooit stond op deze plek het Gebouw Constantia waar socialisten en anarchisten vergaderden en Domela Nieuwenhuis geregeld sprak. In 1929 verrees hier de RK kerk De Zaaier. In 1981 werd dit gebouw moskee. Na de moskee slaan we linksaf de Rozendwarsstraat in en rechtdoor gaande via de Tweede Laurierdwarsstraat komen we in de Hazenstraat met het
26. VROUWENCAFÉ SAAREIN (Hazenstraat 119) dat een belangrijke rol speelde bij de vrouwenemancipatiebeweging van de jaren zeventig. Het kreeg bekendheid omdat het slechts voor vrouwen toegankelijk was. Aan het eind van de Hazenstraat gaan we naar rechts. Schuin rechts aan de overkant woonde – dacht men – ooit de beruchte inbreker en moordenaar Jacob Frederik Muller, bekend als Sjako. Zie de gevelsteen op Elandsgracht 73. Dit
27. FORT VAN SJAKO huisvestte in de negentiende eeuw bijna honderd personen in twee armetierige pandjes. In 1885 kwamen daar een aantal voor die tijd fatsoenlijke huizen (Elandsgracht 71-77) voor in de plaats. Aan veel overbevolkte krotten wordt sinds die tijd deze naam gegeven. Op 15 maart 1945 werd hier in de buurt een Duitse soldaat doodgeschoten. Vier mannen werden uit de omliggende huizen gehaald en ter plekke gefusilleerd. Aan het begin (voor ons het eind) van de Elandsgracht is het Johnny Jordaanplein met beelden ter herinnering aan Johnny Jordaan en Tante Leen, de zangers van het Amsterdamse levenslied. Johnny Meyer, Manke Nelis en Jan en Mien zijn hier ook vereeuwigd. Bij de Prinsengracht slaan we rechtsaf. We passeren de Leidsegracht. Op no. 48 aldaar was het hoofdkwartier van het
28. NATIONAAL STEUN FONDS, de organisatie die dankzij de grootste bankroof uit de Nederlandse geschiedenis (namelijk van de Nederlandse Bank) door Walraven van Hall (1906-1945) de bank van het verzet werd. Van Hall werd in 1945 door de Duitsers opgepakt en gefusilleerd ( zie verder onder punt 43) Ook zijn broer Gijs zat in het verzet. Deze kreeg later als burgemeester van Amsterdam te maken met de spanningen van de jaren zestig. Als gevolg daarvan trad hij voortijdig af.
29. VOORMALIG PALEIS VAN JUSTITIE ( Prinsengracht 432-436) Hier stond vroeger het Aalmoezeniersweeshuis (gebouwd 1663-5) dat duizenden kinderen onder zijn hoede had. In 1822 werden bedelaars, vondelingen en wezen naar de koloniën van weldadigheid in Veenhuizen en Ommerschans verwezen. Het leeggekomen gebouw werd daarna verbouwd tot Paleis van Justitie en kwam als zodanig in 1836 in gebruik. In 1945 begon hier het Bijzonder Gerechtshof aan de berechting van landverraders. Het wordt nu verbouwd tot hotel.
30. AMSTELVELD: Op Prinsengracht 756 staat de RK kerk De Duif, de eerste RK kerk aan de openbare weg na de invoering van de scheiding tussen kerk en staat in 1796. De Amstelkerk werd als tijdelijk gebouw in 1668/1670 neergezet en doorstaat sindsdien de eeuwen. Op dit plein vierde de standwerker Meyer Linnewiel (1876-1934) als Professor Kokadorus triomfen.
31. PRINSENGRACHT 820: op 19 maart 1966 werd hier de tentoonstelling geopend van foto’s van het politieoptreden op 10 maart daaraan voorafgaand, de dag van het huwelijk van Beatrix en Claus. Dit leidde tot nieuwe rellen, later vereeuwigd in Omdat mijn fiets er stond. Op no. 856 zocht de gewonde Gerit van der Veen na de aanslag op de gevangenis op de Weteringschans zijn toevlucht (1 mei 1944). Hij werd er geopereerd, maar bleef door een kogel in zijn beenmerg verlamd. Enkele dagen later werd hij bij een Duitse inval gearresteerd . Op 10 juni werd hij gefusilleerd. Bij de Amstel gekomen gaan we naar rechts en bij de Sarphatistraat naar links de Hoge Sluis over. Deze buurt herinnert in vele opzichten aan Samuel Sarphati, afstammeling van immigranten die pas 17 jaar vóór zijn geboorte burgerrecht kregen. Aan hem heeft de stad zeer veel te danken. In het gebouw op Sarphatistraat 47-55 werd in 1941 een fictief filiaal van de
32. BANK LIPPMANN, ROSENTHAL EN CO gevestigd, waar Joden hun geld en effecten en later ook hun sieraden en kunstvoorwerpen moesten inleveren. Met de opbrengst van dit vermogen financierden de Duitsers de Jodenvervolging. De beloningen voor het aangeven van Joden liepen ook over dit kantoor.
33. WEESPERPLEIN: het gebouw op nummer 1 is in 1937 tot stand gekomen als het verpleeghuis De Joodsche Invalide. De bewoners ervan (416 verpleegden en 355 man verplegend personeel) werden op 1 maart 1943 gedeporteerd. Na het Weesperplein passeren we een reeks van gebouwen die vroeger een militaire bestemming hadden zoals de voormalige
34. CAVALERIEKAZERNE (Sarphatistraat 470) die in 1918 (ten tijde van “Troelstra’s revolutiepoging”) het toneel was van een botsing tussen een groep Revolutionaire Socialisten en regeringsgetrouwe troepen. De Socialisten hadden een bijeenkomst gehouden in de Handwerkers Vriendenkring (op de Nieuwe Achtergracht), die zeer druk bezocht was, ook door soldaten. Na afloop wilde men naar de Oranje-Nassau-kazerne, waar een lid van de Amsterdamse soldatenraad werd vastgehouden. Henriëtte Roland Holst en David Wijnkoop liepen op kop. Bij de cavaleriekazerne riepen de demonstranten de huzaren op om zich aan te sluiten. Als antwoord werd daarop vanuit de kazerne geschoten. Resultaat: drie doden en achttien gewonden. Wij passeren de Muiderpoort en komen bij de voormalige
35. ORANJE NASSAU KAZERNE (Sarphatistraat 592) die in 1811 voor Napoleon werd gebouwd. Tot 1989 verbleef hier het Nederlandse leger. Daarna kwamen er woningen in de kazerne en op het vroegere exercitieterrein. In de straatnamen zijn voorvechtsters van vrouwenemancipatie vereeuwigd. Halverwege de oude kazerne gaan we naar rechts de poort door en komen op het Wilhelmina Blombergplein. We steken de voetgangers- en fietsersbrug over en gaan aan de overkant links de Pieter Vlamingstraat in. Bij de Dapperstraat naar rechts. De Dapperbuurt werd omstreeks 1970 door volledige kaalslag bedreigd. De actiegroep De sterke arm en de bewoners verzetten zich met sukses tegen deze plannen. Doordat ook het stadsbestuur gewonnen werd voor nieuwe inzichten kwam hier uiteindelijk een alleszins geslaagde stadsvernieuwing van de grond die een mengeling van renovatie en nieuwbouw was. Wij passeren het pand
36. DOMWEG GELUKKIG IN DE DAPPERSTRAAT op de hoek Dapperstraat/Commelinstraat. De gevel wordt in beslag genomen door Bloems beroemde gedicht op het vrede hebben met het leven. De beginregel staat er ook in het Arabisch, Duits, Engels, Sranantongo, Spaans en Turks, talen die hier in de buurt gesproken worden. We lopen de Dapperstraat uit, gaan bij de Domselaerstraat naar rechts en bij de Woltera van Reesstraat naar links. (Verslaafden: op de muur vlak voor deze hoek is in het baksteen de streepjescode van Rizlavloei aangebracht) Door het plantsoen bereiken we de achterkant van het Eden Amsterdam Manor hotel, in 1891 gebouwd als het Burgerziekenhuis. Hier staat het beeldje Muziek en Vreugd vredig in het groen. Ooit stond het op het dak van de Stadsschouwburg die in 1890 door brand werd verwoest. Het broertje en zusje ervan staat daar nog. Via het Oetewalerpad lopen we om het hotelgebouw heen en gaan bij de
37. LINNAEUSSTRAAT naar rechts. Hier werd op 2 november 2004 Theo van Gogh vermoord.
“Het slachtoffer,(….), kenden we maar al te goed. Als stadgenoot, vijand, vriend, collega, buurman, vader, dorpsgek, antisemiet, schoft. Maar toch: die eenzame dode was onze dorpsgek, onze schoft.” (Geert Mak, Gedoemd tot kwetsbaarheid). We lopen het Oosterpark in naar het monument
38. DE SCHREEUW, in 2007 onthuld ter nagedachtenis van Theo van Gogh. In de verte zien we het
39. KONINKLIJK INSTITUUT VAN DE TROPEN liggen, dat begon als koloniaal museum, maar zich heeft ontwikkeld tot een breed informatie- en ontmoetingscentrum van wereldculturen. Het park is de dagelijkse illustratie van die ontmoeting. Wij volgen het pad aan de zuidkant van het park en stuiten zo op het beeld van de Titaantjes (ter ere van de schrijver Nescio): een soort literaire hangjongeren avant la lettre. Doorgaande komen we bij het
40. SLAVERNIJMONUMENT Het Landelijk Platform Slavernijverleden nam in 1999 het initiatief tot de oprichting van een Nationaal Monument Nederlands Slavernijverleden. Het werd op 1 juli 2002 onthuld. We verlaten het park bij de ’s Gravesandestraat. Tegenover ons ligt het Onze-Lieve-Vrouwe-Gasthuis. Wie dat wenst, kan hier naar binnengaan voor het labyrint dat hier in de kapel (het witstenen gebouwtje dat u aan uw linkerhand ziet) is aangebracht. Wij gaan links af bij het
41. ’S GRAVESANDEPLEIN. In 1942 was dit de verzamelplek voor de Joden uit de buurt die bij razzia’s waren opgepakt. Nu staat er onder meer het monument voor de slachtoffers van de vliegramp op Zanderij in 1988. Via de Andreas Bonnstraat bereiken we de Mauritskade. We steken het Rhijnspoorplein en vervolgens de
42. TORONTOBRUG over. De brug draagt sinds 1974 deze naam die verwijst naar de stedenband die Amsterdam met Toronto heeft. Bij de bevrijding van de stad in 1945 speelden Canadezen de belangrijkste rol. Wij vervolgen onze route langs de Stadhouderskade. We passeren de de Nederlandse Bank. Loop even het Westeinde op voor het beeld
43. LA DEMEURE HUMAINE (het menselijk verblijf) van Zadkine. Het beeld was oorspronkelijk bevestigd aan de noordgevel van de bank om het horizontale karakter ervan te doorbreken. Zadkine zag het als synthese tussen de architectuur en de scheppende mens. Omdat het effect daar verloren ging heeft men het diverse keren verplaatst. Kennelijk is het moeilijk het menselijk verblijf een plaats te geven. (Wie de moeite wil nemen, loopt even door naar het Frederiksplein waar sinds 2010 in het plantsoen een gedenkteken staat ter ere van de "bankier van het verzet" Walraven van Hall die we al bij punt 28 tegenkwamen). Op de hoek van Westeinde en Witsenkade stond tot enkele decennia geleden Hotel Atlanta, waar tijdens razzia’s Joden werden verborgen boven het verlaagde plafond van het restaurant waar geregeld NSB-ers vergaderden. Na de van Woustraat slaan we linksaf de Nicolaas Berchemstraat in en direct daarna rechtsaf door de Gerard Doustraat. Wij passeren op nummer 238 de synagoge Tesjoengat Israeel (1892) waarvan het interieur in de oorlog is gespaard en waar in 1944 nog diensten werden gehouden.
44. GERARD DOUPLEIN. In het plaveisel herinnert een ronde steen aan Anja Joos, slachtoffer van zinloos geweld (oktober 2003). We gaan rechtsaf de Eerste van der Helststraat in en bij De Vredespijp linksaf de Quellijnstraat naar het
45. MARIE HEINEKENPLEIN. De vorm maakt dit uitermate geschikt voor het leggen van een labyrint, bijvoorbeeld het Labyrint van de zeven V’s van Selma Sevenhuijsen. Maar de nieuwste inrichting van het plein is ook niet onaardig. Wij gaan rechtsaf via de Ferdinand Bolstraat de brug over naar het
46. WETERINGPLANTSOEN: Aan onze rechterhand bevindt zich het monument (1970) ter ere van de schrijver en verzetsman Henk van Randwijk met de woorden Een volk dat voor tirannen zwicht / zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht. Doorlopend naar links passeren we het monument Fusillade, opgericht op de plaats waar op 12 maart 1945 dertig onschuldige burgers werden gefusilleerd als vergelding voor de dood van een ambtenaar van de Sicherheitsdienst op Stadhouderskade 56 aan de overkant. .Daar was het hoofdkwartier van Amsterdams grootste verzetsorganisatie, de groep 2000 onder leiding van Jacoba van Tongeren, gevestigd. Ongelukkigerwijs hadden de Duitsers, onwetend van deze bestemming, begin maart dit pand bezet. Men vreesde dat zij de daar verborgen codesleutel zouden vinden waardoor de levens van de groepsleden en de door de groep ondersteunde 4500 onderduikers gevaar zouden lopen. Bij een poging de code op te halen stuitte men onverwacht op SD-ers met het bovengemelde gevolg. (De codesleutel werd enkele dagen later door Jacoba van Tongeren zelf in haar eentje uit het kantoor gehaald). Bij de executie kwam door een afgedwaalde kogel de theoloog Koopmans, die vanaf het begin van de oorlog gewaarschuwd had tegen de verleidingspraktijken van de Nazi’s en opgeroepen tot verzet, om het leven. Verderop begint het Kronkelpad dat voert langs het borstbeeld van Simon Carmiggelt die in zijn dagelijkse rubriek Amsterdammers van allerlei slag in hun doen en laten schilderde. Op de Weteringschans naar links:
47. WETERINGSCHANS 81-89 is in de plaats gekomen van De Grote Wetering, die in februari 1978 werd gekraakt en in december 1980 met geweld ontruimd. Hier gaan we naar links over de brug naar het Rijksmuseum. De route gaat onder het museum door naar het
48. MUSEUMPLEIN. Vanouds is dit, ook toen het nog ijsclubterrein was, een plaats voor politieke demonstraties. In 1910 was het het toneel van de eerste grote demonstratie voor algemeen kiesrecht van de SDAP. In 1923 betoogde deze partij hier tegen de Vlootwet, lange tijd de grootste demonstratie ooit in Nederland gehouden. Op 21 november 1981 werd hier de grootste vredesdemonstratie in Amsterdam gehouden. Daarna zijn er nog vele manifestaties gevolgd, mede dankzij de ligging van het Amerikaans consulaat en de Russische Handelsdelegatie aan het plein. We vinden er verder het
49. RAVENSBRÜCKMONUMENT(1975) ter nagedachtenis van de 90.000 vrouwen die in dit vrouwenconcentratiekamp omkwamen. En ook het
50. ZIGEUNERMONUMENT (1978) voor de in de Tweede Wereldoorlog vermoorde Sinti en Roma. Vanaf dit punt hebben wij het zicht op Gabriël Metsustraat 6 waar Etty Hillesum in 1941 en 1942 haar oorlogsdagboeken schreef. We vervolgen de route rechtsaf via de van Baerlestraat. We passeren de Jan Luykenstraat waar het pand op nummer 3 bekendheid kreeg als het kraakadres
51. LUCKY LUYK. Bij de ontruiming van het pand op 11 oktober 1982 deden zich hevige rellen voor. Op het kruispunt van Baerlestraat/Willemsparkweg vliegt een tram in brand als de bestuurder de met olie gevulde rails inrijdt. Gelukkig waren de passagiers vlak daarvoor uitgestapt. Twee jaar eerder (29 februari-3 maart 1980) was het even verderop (kruispunt Vondelstraat/Eerste Constantijn Huygensstraat) tot een felle confrontatie tussen krakers en politie gekomen, waarbij tanks van de landmacht werden ingezet om de barricades op te ruimen. Wij wandelen verder over de brug. Onder ons ligt het
52. VONDELPARK. Het “ Rij- en Wandelpark” dat in 1865 werd geopend, vervulde vanaf het begin een uiterst nuttige functie voor de Amsterdammers, maar kreeg aan het eind van de jaren zestig de allure van kosmopolitische vrijplaats (in meer dan één betekenis van dit woord). De sfeer van het park wordt er nog steeds door bepaald. In 1996 werd het dan ook terecht een monument. Na de brug slaan wij rechtsaf de Roemer Visscherstraat in. Aan het eind daarvan op de hoek met de Tesselschadestraat vinden wij een plaquette die eraan herinnert dat Aletta Jacobs, het boegbeeld van de Vrouwenemancipatie rond 1900, lange tijd dit huis bewoonde. Wij gaan weer rechtsaf en bij de Stadhouderskade nog een keer en steken de zebra en de brug over naar het Max Euweplein en de onderdoorgang van het
53. VOORMALIGE HUIS VAN BEWARING WETERINGSCHANS. Aan de ingang herinnert een gedenkteken van glas aan het feit dat het gebouw tijdens de Duitse bezetting door de Gestapo en de Sicherheitsdienst werd gebruikt voor politieke gevangenen. In 1944 zijn er twee overvallen gepleegd om mensen te bevrijden. De eerste stond onder leiding van Gerrit van der Veen, de tweede werd geleid door Johannes Post. Beide mislukten en leidden tot de dood van de leiders en hun helpers. Aan de andere ingang staat een steen met de woorden Misdaad gestraft/Vrijheid gefnuikt/Visioen bevochten/ Een open stad, die de geschiedenis van deze plaats en de hoop op de toekomst probeert vast te leggen. Via het Kleine-Gartmanplantsoen (met zijn veertig bronzen hagedissen) en het Leidseplein gaan we linksaf de brug over naar het
54. LEIDSE BOSJE: Aan de overkant stond op de plaats van het Marriotthotel vroeger de Nederlands-Hervormde Koepelkerk, waarvan de koster vanaf maart 1943 het hoofdkwartier van de landelijke verzetsorganisatie O.D. huisvestte met voortdurend levensgevaar voor hemzelf en zijn gezin zoals de gedenkplaat vermeldt. Wij slaan rechtsaf. Boven in een boom links is Het Zagertje bezig de tak waarop hij staat door te zagen. De kop van Herman Heijermans verderop is vanaf de eerste plaatsing (1929)dankzij de geprononceerde neus mikpunt van antisemitisch vandalisme geweest. Daarachter ligt de Adamant die de diamant verbeeldt die Amsterdam is. We lopen langs de Nassaukade en passeren aan onze linkerhand de Jacob van Lennepstraat. Tegenover nummer 1 is in 2004 de muurschildering
55. ROOSJE naar het gedicht 'Aan een roosje' van Jacob van Lennep aangebracht. Deze stuitte op bezwaren van buurtbewoners die het te bloot vonden. Nadat onbekenden het beklad hadden met zwarte verf, heeft de maker, Rombout Oomen, Roosje gekuisd en haar kruis voorzien van een blokjespatroon. "Eigenlijk vind ik haar zelf zo een beetje sexier", aldus Oomen naderhand. Bij de Elandsgracht gaan we naar rechts naar het
56. HOOFDBUREAU VAN POLITIE (1941) dat bij een wandeling waar het om vrede en recht gaat, natuurlijk niet mag ontbreken, ook al kan het de aanleiding zijn voor tal van controversen. In het hoofdbureau bevindt zich het gedenkteken voor de politieambtenaren die slachtoffer zijn geworden van de dwingelandij van 1940 -1945. In oktober 1985 overleed de kraker Hans Kok er in zijn cel. De krakers spraken van moord, de autoriteiten van een junk die bezweek aan een overdosis. Zeker is dat Kok onder normale omstandigheden nooit zou zijn overleden. Bij de Marnixstraat gaan we naar links en passeren de Appeltjesmarkt, de plaats van de oude groentemarkt. Bij het Aardappeloproer (1917) kwam het onder meer op deze plaats tot rellen. Door de oorlogsomstandigheden (de Eerste Wereldoorlog) en de tijd van het jaar (de nieuwe oogst was nog niet binnen), was er een tekort aan dit volksvoedsel bij uitstek ontstaan. Rijst was er wel, maar daar was men – in tegenstelling tot de huidige Amsterdamse bevolking – niet aan gewend. “Als ik mijn man rijst geef, geeft hij me op mijn donder”, moet een volksvrouw geroepen hebben. Bij het oproer kwamen zeker negen mensen om het leven. Wij volgen de straat tot het
57. TWEEDE MARNIXPLANTSOEN met het beeldje van de Man met de vioolkist die je de bekendste onbekende van Amsterdam mag noemen. Wij gaan naar links. Over de brug volgen we de Nassaukade naar rechts. Op de stoep voor nr. 90 zijn 3 struikelstenen aangebracht voor de familie Schuitevoerder die in 1943 van hier zijn weggevoerd
58. VAN OLDENBARNEVELDTPLEIN genoemd naar de verdienstelijke staatsman (hij zou met misschien meer recht dan Willem de Zwijger ‘Vader des Vaderlands’ mogen heten), die in 1619 op twee-en-zeventigjarige leeftijd het slachtoffer werd van een gerechtelijke moord. Lees Vondels felle reactie in zijn Geuzenvesper en in Het Stockske van Joan van Barnevelt. De beeldengroep in het plantsoen slaat daar niet op. Bij de brug over de Kattensloot gaan we rechtdoor de Tweede Nassaustraat in en over de brug naar de
59. KOPEREN KNOOP (Van Limburg Stirumstraat 119). Omdat er oorspronkelijk zo veel lagere (geüniformeerde) gemeenteambtenaren woonden, werd de Staatsliedenbuurt de Koperenknopenbuurt genoemd). In de jaren zeventig en tachtig was in de Staatsliedenbuurt een sterke kraakbeweging actief die meermalen in botsing kwam met de stedelijke autoriteiten. De bestaande tegenstellingen werden nog verscherpt door het feit dat in deze buurt ook distributiewoningen werden gekraakt. Bij punt 56 is al de dood van Hans Kok ter sprake gekomen. Een ander dieptepunt was de ontvangst in de buurt van burgemeester van Thijn in december 1984, die met uitjouwen en spuwen gepaard ging. Daar was een Staatstribunaal in de Koperen Knoop aan voorafgegaan waarin mensen uit de buurt de burgemeester bij verstek hadden veroordeeld voor alles wat er mis was in de buurt. Pas tegen 1990, toen renovatie en nieuwbouw geleidelijk aan gestalte kregen, groeiden de partijen weer langzaam naar elkaar toe. Bij de van Beuningenstraat naar rechts. Van Beuningen was de Nederlandse diplomaat die op de vraag van Lodewijk XIV waarom Nederland toch maar al die Joden toeliet, geantwoord moet hebben: “Maar ze moeten toch ergens wonen, Sire!” Bij punt 68 komen wij vlakbij zijn huis op Amstel 216, beter bekend als het “Huis met de bloedvlekken”. De op het eind van zijn leven krankzinnig geworden van Beuningen, zwaar geplaagd door zijn huispersoneel en zijn echtgenote, heeft daar allerlei afbeeldingen met zijn eigen bloed geschilderd. Aan het eind van de straat gaan we opnieuw naar rechts naar het
60. DOMELA NIEUWENHUIS MONUMENT (Nassauplein) Voor deze apostel van het Socialisme en Anarchisme werd in 1931 in het midden van de buurten waar veel van zijn aanhangers woonden, dit monument opgericht. We steken de brug over naar het Haarlemmerplein, gaan onder de Haarlemmerpoort door en dan naar links onder het spoorwegviaduct door. Direct daarna aan onze linkerkant de Sloterdijkstraat in. Over de fraaie Sloterdijkbrug komen we op het
61. PRINSENEILAND. Links zien we het pakhuis VREDE liggen. Wij lopen rechtdoor de Galgenstraat in. Ooit kon je van hier de galgen op de zuidpunt van noord (de zogenaamde Volewijk) zien waaraan de lijken van de (op de Dam of de Nieuwmarkt) terechtgestelde veroordeelden werden opgehangen tot ze waren vergaan. We steken de brug over naar het Bickerseiland en gaan direct naar rechts. Via het Hendrik Jonkerplein de spoorbogen onderdoor en de Buiten Oranjestraat komen we bij de Haarlemmerdijk. Hier gaan we linksaf, passeren de Eenhoornsluis en komen in de Haarlemmerstraat.
62. WEST-INDISCH HUIS (Haarlemmerstraat 75) Van 1623 tot 1657 was dit de zetel van de West-Indische Compagnie (zie ook nummer 4) die zich onder meer toelegde op de slavenhandel. Hier werd in 1628 de schat van Piet Heins zilvervloot opgeslagen. Daarom kwamen matrozen die ontevreden waren over hun buitgeld en “opgehitst door kroeghouders en lichtekooien” waren naar men zei, hier gewelddadig hun verhaal halen. In 1652 kwam het hier opnieuw tot een matrozenoproer. Twee belhamels, zoals dat toen heette, werden de volgende dag ter dood veroordeeld. Bij hun terechtstelling kwam het op de Dam opnieuw tot ongeregeldheden waarbij acht onschuldige burgers het leven lieten. Wij slaan rechtsaf naar de
63. HERENMARKT: Hier was in de negentiende eeuw een loods waar soep werd uitgedeeld aan behoeftigen. Bij het oproer van 1835 werd die in de brand gestoken. Het oproer staat sindsdien bekend als het Soeploodsoproer. (Het ging uit van kleine huiseigenaren die zich de dupe voelden van een nieuwe maatregel). We steken de brug over en vervolgen onze weg over de Herengracht. Op nummer 380 is het
64. NIOD INSTITUUT VOOR OORLOGS-, HOLOCAUST- EN GENOCIDESTUDIES gevestigd. Voor 1997 zat het op Herengracht 474. Het NIOD (vroeger RIOD)is hét centrum in Nederland voor de kennis en de bestudering van Nederland (inclusief Nederlands-Indië) en de Tweede Wereldoorlog. Enige jaren geleden is het werkterrein van het Instituut verruimd. Zo kreeg het instituut de opdracht om de gebeurtenissen rond Sebrenica te onderzoeken. Het optreden van het Nederlandse leger in Indonesië tussen 1945 en 1949 is een nieuw studieobject van dit instituut.
65. HERENGRACHT 431: Vanaf de zeventiende eeuw zijn hier de Doopsgezinden gevestigd. Hun principiële geweldloosheid (zij weigerden wapens te dragen en op hun schepen waren geen kanonnen) gaf hun een bijzondere positie. Zo moesten zij een speciale belasting betalen en de verzekeringspremies voor hun schepen lagen veel hoger.
66. HERENGRACHT 502 is sinds 1927 de ambtswoning van de burgemeester. De rol van de burgemeester voor het bewaren van de vrede in de stad behoeft geen toelichting. Die rol hadden de burgemeesters (eertijds vier) vanouds. Van die taak hebben de meesten zich met verve gekweten. Ze wilden uiteraard geen gezeur aan hun (regenten)hoofd. Bovendien was onrust maar slecht voor de handel. En ze wisten dat bij oproeren hun eigen huizen meestal het eerste doelwit voor plunderaars waren. Omdat de benoeming van de burgemeesters vanaf 1400 een volstrekt interne gelegenheid van de stad was, kon de stad in de zeventiende eeuw zich zo zelfbewust en onafhankelijk naar buiten gedragen. Een gedenksteen maakt duidelijk dat de eerste bewoner van het huis een slavenhandelaar was. Dit in tegenstelling tot het huis met de twee morenkoppen op no.514. Die dienen uitsluitend als versiering. Hier hebben nooit slavenhalers gewoond zoals Albert Camus dacht in zijn roman La Chute. We passeren het Thorbeckeplein met het standbeeld van de staatsman
67. THORBECKE, de schepper van de grondwet van 1848. Op Thorbeckeplein 16 werd in 1936 het Negro Palace geopend, een bar waarin veel zwarte mannen werkten en die daarom vanaf het begin kon rekenen op nauwlettende politiecontrole, want, schreef de toenmalige hoofdcommissaris als kanttekening bij een rapport, “deze nikkers zoeken relatie met blanke vrouwen “. Een politierapport van 1937 pleitte dan ook voor het ontslag van de zwarte “meisjesjagers”. Bij de Amstel gaan we naar links en direct weer naar rechts de
68. BLAUWBRUG op. In 1980 werd bij de inhuldiging van koningin Beatrix hier en op het aangrenzende Waterlooplein fel gevochten tussen politie en krakers (Geen woning, geen kroning). Lees A. Th. van der Heiden, De slag om de Blauwbrug. Ook later kwam het bij de bouw van de
69. STOPERA hier nog tot felle botsingen. In 1982 richtten radicale krakers voor een miljoen gulden schade aan bouwmaterialen aan. Op de hoek van Amstel en Waterlooplein staat in het plaveisel de omtrek aangegeven van het
70. JOODSE JONGENSWEESHUIS, waarvan op 10 februari 1943 alle kinderen naar Sobibor zijn getransporteerd, waar ze enkele dagen later werden gedood. Wij lopen door naar het Mr Visserplein (genoemd naar de Joodse president van de Hoge Raad die in 1940 door de Duitsers werd ontslagen) naar het
71. MONUMENT SURINAME 1982 (op de zijgevel van de Mozes en Aäronkerk) dat de vijftien slachtoffers van de executies op 8 december 1982 door het militair bewind van Desi Bouterse herdenkt. De in 1841 gereedgekomen kerk is de opvolger van een vroegere schuilkerk. Vandaar Mozes en Aäron. De officiële naam is Sint Antonius van Padua. Vandaar steken wij over naar het
72. JONAS DANIËL MEIJERPLEIN (genoemd naar de eerste Joodse advocaat in Nederland), vanouds middelpunt van het Joods godsdienstig leven in Amsterdam dankzij de aanwezigheid van tal van synagogen, waarvan een aantal thans plaats biedt aan het Joods Historisch Museum. Hier bevindt zich ook het beeld van de
73. DOKWERKER: Op zaterdag 22 februari 1941 organiseerde de Duitse politie op deze plek een klopjacht op Joodse Amsterdammers. Het antwoord van de Amsterdamse bevolking hierop was de Februaristaking op 25 februari, een unieke gebeurtenis, ook al werd het verzet spoedig onderdrukt en had het geen enkel praktisch nut. (In feite deed de meedogenloze onderdrukking bij vele Joden de mening postvatten dat hun redding in volgzaamheid lag). Het beeld van Mari Andriessen is een goede uitdrukking van de geest van Rotmoffen, blijf met je rotpoten van onze rotjoden af! Wij steken de M. S. Vaz Diazbrug (genoemd naar een in 1943 gefusilleerd Joods verzetsman) over naar de Weesperstraat en zien aan de overkant weer het Holocaust Namenmonument, ingewijd in september 2021, liggen. Na de brug gaan we direct linksaf naar het Hortusplantsoen, waar zich het monument bevindt voor de dove Joodse slachtoffers van de Vervolging: De Wereld bleef doof. Links langs het water naar het
74. DR. D.M. SLUISPAD, genoemd naar de secretaris van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge en Joods historicus die in Sobibor vermoord werd. We bereiken de Plantage Middenlaan en steken over naar het Wertheimplantsoen waar zich het
75. AUSCHWITZMONUMENT bevindt. Bij het verlaten van het plantsoen gaan we naar links (Plantage Parklaan). In de Henri Polaklaan rechts is het Vakbondsmuseum te zien, het vroegere gebouw van de
76. ALGEMENE NEDERLANDSCHE DIAMANTBEWERKERS BOND (van de hand van Berlage), nog steeds een trotse herinnering aan de strijd van Henri Polak en anderen voor de rechten en de verheffing van de arbeidersklasse. Bij de Anne Frankstraat naar links, de Latjesbrug over. We passeren aan onze linkerhand de Rapenburgerstraat waar vele gebouwen herinneren aan het Joodse Amsterdam van vóór 1940. Zoals
nrs 169-171: vrijwel alle honderd meisjes van het Joodse Meisjesweeshuis hier werden op 10 februari 1943 naar Sobibor getransporteerd om daar direct na aankomst vergast te worden. Net voor de
77. HOEK VALKENBURGERSTRAAT/ ANNE FRANKSTRAAT herinnert een klein gedenkteken aan de slachtoffers van het vuurgevecht op 7 mei 1945 tussen B.S.-ers en Duitse politie. Wij steken op dit punt de zebra over en vervolgen onze weg aan de overkant naar rechts en bij de volgende hoek naar links. Via het Nieuwe Grachtje komen we op het
78. COENTJE GANSPLANTSOEN, genoemd naar een jongetje van Rapenburg dat, nog geen twee jaar oud, met zijn hele familie in 1943 in Sobibor werd vergast. Coentje staat symbool voor alle kinderen die slachtoffer worden van wat volwassenen elkaar aandoen. Terug op de Foeliestraat gaan we bij Rapenburg naar rechts en bij de Peperstraat weer naar rechts. Direct na de Peperbrug naar links via de Oosterse kade naar de Oude Schans. Aan de overkant zien we de Montelbaanstoren. Deze vestingtoren (1512) was omstreeks 1600 het trefpunt voor de eerste Joden die zich in Amsterdam kwamen vestigen. In 1606 werd op de stenen romp de huidige spits geplaatst. Vanaf deze plek vertrokken de schepelingen voor de grote reizen overzee, uitgezwaaid door diegenen die hen voor langere of kortere tijd dierbaar waren geweest. Bij de Prinsenbrug gaan we naar rechts de Korte Koningstraat in. Op de brug tussen de Korte Koningstraat en de Koningstraat zien we aan onze linkerhand de
79. ARMEENSE KERK (Kromboomsloot) liggen. Van 1714 tot 1806 deed dit verbouwde pakhuis als zodanig dienst. In 1990 vestigde de Armeense gemeente zich hier opnieuw. Wij lopen door naar de
80. NIEUWMARKT. Vanaf de jaren vijftig ontwikkelde hier de Cotton Club zich tot een ontmoetingsplaats van vele Surinaamse Amsterdammers. Het was ook één van de eerste plaatsen, waar blank en zwart samen kwamen. Sinds enige jaren draagt het etablissement weer dezelfde naam. In de jaren zeventig werd het plein het brandpunt van het suksesvolle verzet van de buurt tegen de renovatieplannen met brede doorbraken. In 1975 kwam het hier tot heftige rellen. Aan het water bij de Gelderse kade staat het beeld ter ere van
81. BREDERO. Deze ras-Amsterdammer zette in zijn klucht De Spaansche Brabander (waarvan dit beeld een scène illustreert) één van de pas in de stad gearriveerde Zuid-Nederlandse immigranten te kijk. Ook toen waren spanningen tussen wat we nu personen met of zonder migratie-achtergrond noemen, geen vreemd verschijnsel. In het stuk van Bredero lijkt het in Amsterdam van vreemdelingen te wemelen. Dat klopt ook wel. Meer dan 30% van de Amsterdammers was toen buiten Nederland geboren. We lopen de Zeedijk in naar de
82. BOEDHISTISCHE HE HWA TEMPEL (Zeedijk 106-118) in het hart van Chinees Amsterdam. De tempel werd in 2000 geopend. De naam kan als lotusbloem of als Hollandse bloem (namelijk van het Boeddhisme) gelezen worden. Bij de Stormsteeg, (waar we in de verte Zeedijk 65 ontwaren, het beroemde café Het Mandje van de legendarische Bet van Beeren, waar vanaf 1927 homosexuele mannen en vrouwen in alle openheid zichzelf konden zijn) naar links en door de Korte Niezel naar de
83. “DEUTSCHE BRÜCKE” , de onofficiële naam voor de Liesdelsluis toen Amsterdam in de jaren zeventig dankzij zijn drugsbeleid aantrekkelijk werd voor verschillende groepen verslaafden. Schuin rechts over de brug ligt
84. ONS LIEVE HEER OP SOLDER (Oudezijds Voorburgwal), officieel Museum Amstelkring. Hier is een goed beeld te krijgen van een Rooms-Katholieke schuilkerk ten tijde van de zeventiende eeuw. In de Nederlandsche Republiek heerste gewetensvrijheid, maar er werd maar één kerk erkend. Rooms-Katholieke missen waren verboden. Als het maar niet officieel gebeurde, kneep de overheid echter een oogje dicht. Het gedoogbeleid heeft oude wortels.
85. OUDE KERK. Van een kapel op het kerkhof ontwikkelde zich hier vanaf de dertiende eeuw een kerkgebouw dat in 1306 werd ingewijd met Sint Nicolaas als schutspatroon. De huidige omvang van het gebouw dateert van 1558. Bij de Alteratie van 1578 (toen Amsterdam zich schaarde aan de kant van de opstandelingen tegen de Spaanse koning) werd de kerk protestant. De pastoor werd samen met de Rooms-Katholieke magistraat bij Diemen letterlijk aan de dijk gezet. Verderop aan de overzijde woonde de Nederlandse componist Peter Schat, bekend om zijn politiek-maatschappelijk engagement. In de kelder van zijn huis (nr. 115) werd Provo opgericht. Bij de Damstraat gaan we naar links de brug over. Schuin naar rechts tegenover ons op Oudezijds Voorburgwal 197 is de Prinsenhof, vroeger de zetel van de Admiraliteit van Amsterdam. De krijgshaftige symbolen in het fronton van de hoofdgevel op de binnenplaats herinneren daar nog aan. Toen koning Lodewijk Napoleon het stadhuis op de Dam als paleis inpikte, verhuisde het stadsbestuur naar deze plek. Na het gereedkomen van de Stopera kwam hier een hotel. We lopen de Oude Doelenstraat door naar de Achterburgwal en gaan over de brug even naar rechts naar het Walenpleintje waaraan de
86. WAALSE KERK staat. De Rooms-Katholieke kapel die hier eerst stond werd in 1586 aan de Frans sprekenden uit de Zuidelijke Nederlanden gegeven. In de zeventiende eeuw werd het complex tot kerk vergroot. Na 1685 (toen ze in Frankrijk werden vervolgd) voegden zich vele Hugenoten bij de Waalse gemeente. We lopen terug naar de Oude Hoogstraat en gaan naar rechts. Op het eind ervan vinden we op nummer 24 het
87. OOST-INDISCH HUIS, het hoofdkantoor van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, tot haar opheffing in 1798 verreweg de grootste onderneming van haar tijd. Hier werden beslissingen genomen die het lot van velen in Azië, Afrika en Europa bepaalden. Wij steken de Bussluis over naar de Nieuwe Hoogstraat en gaan daar bij de metro-ingang naar rechts het Zuiderkerkhof op. Hier staat de
88. ZUIDERKERK (1610). Het was na de kerk van Willemstad in Brabant (1607) de tweede als zodanig gebouwde protestantse kerk in Nederland. Het gebouw bleef als kerk tot 1935 in gebruik. Tijdens de Hongerwinter (1944/45) werden hier de doden opgebaard die wegens de strenge vorst niet begraven konden worden. Van het Zuiderkerkhof gaan we door het poortje links naar de Sint Antoniesbreestraat. Recht tegenover ons verheft zich het
89. PINTOHUIS (Sint Antoniesbreestraat 69), gebouwd omstreeks 1680 en in 1696) geplunderd tijdens het zogenaamde Aansprekersoproer. Overheidsmaatregelen tegen de begrafenisondernemers waren de aanleiding. De eerste huizen die geplunderd werden of met plundering bedreigd werden, waren dan ook woningen van burgemeesters en andere autoriteiten. David De Pinto stond daar echter geheel buiten. Hij stond bekend als “de rijke jood” en de menigte was dus uitsluitend uit op plunderen. Antisemitische ressentimenten zullen daarbij heel wel een rol hebben gespeeld. De Joden werden geduld in Amsterdam, maar zeker tot 1796 toe met de nek aangekeken. Van hier gaan we naar rechts naar de
90. SINT ANTONIESLUIS: Op de brug staat het monument dat eraan herinnert dat hier de doorbraakplannen uit de jaren ’60 en ’70 gestopt werden (vergelijk de breedte van de Jodenbreestraat met die van de Sint Antoniesbreestraat). Aan de andere kant van de brug gaan we naar rechts de Zwanenburgwal op. Bij de volgende brug staat sinds 2009 het Spinozamonument met in het voetstuk zijn uitspraak Het doel van de staat is vrijheid. In zijn Tractatus Theologico Politicus (Godgeleerd-staatkundig Vertoog) roemt hij in dit opzicht Amsterdam. Even verder, op de hoek van de Amstel staat het
91. MONUMENT VOOR DE JOODSE VERZETSSTRIJDERS. Ondanks het gevaar dat juist zií liepen, hebben verscheidene Joodse Amsterdammers een belangrijke rol gespeeld in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wij keren op onze schreden terug en gaan rechts over de brug naar de Staalstraat en lopen door naar de
92. NIEUWE DOELENSTRAAT. Hier stond ooit de verdedigingstoren Swych Utrecht en de Kloveniersdoelen. In 1748 kwamen hier de Doelisten bijeen, een beweging met een duidelijk democratisch-revolutionair karakter die zich richtte tegen de heersende regentenkliek. Zij wilden mensen uit de burgerij kiezen om toezicht op de stadsregering uit te oefenen. Zij hoopten op steun van stadhouder Willem IV, maar daarin werden zij teleurgesteld. Hun beweging verzandde. De democraten voegden zich later bij de partij van de Patriotten die fel Anti-Oranje was. De Nieuwe Doelenstraat brengt ons bij de Munt. Via het Singel komen wij bij de
93. HEILIGE WEG: de naam verwijst naar het feit dat dit een onderdeel was van de pelgrimsroute naar de Heilige Stede (Hostiewonder 1345). Ter ere ervan wordt sinds de negentiende eeuw weer de Stille Omgang gelopen.
We gaan de Heilige weg op, passeren het poortje van het oude Rasphuis (dat nu toegang geeft tot het winkelcentrum van de Kalvertoren) en gaan links bij de Voetboogstraat naar het
94. MONUMENT VOOR JOES KLOPPENBURG. Kloppenburg sprong in de bres voor iemand die slachtoffer was van geweld en maakte zichzelf daardoor tot mikpunt. Hij overleed aan de gevolgen (augustus 1996). Bij het Spui naar links. We komen bij het
95. MAAGDENHUIS (Spui 21). Dit hoofdgebouw van de Universiteit van Amsterdam werd op 12 mei 1969 bezet door studenten die behoud van hun autonomie eisten. Na een belegering door de politie werd het op 21 mei ontruimd. De volgende bezetting was in 2015 van 25 februari tot 11 april. Even verder op het Spui (voor de Atheneum boekhandel) staat het
96. LIEVERDJE, opgericht in 1959 met financiële steun van een tabaksfirma. Het werd in 1964 middelpunt van de antirookmanifestaties van magiër Jasper Grootveld, waaruit de Provobeweging werd geboren. Vanaf het Spui gaan we de Nieuwezijds Voorburgwal op. Wij passeren het Amsterdam Museum, gevestigd in het vroegere Burgerweeshuis en onmisbaar voor iedereen die een beeld van de Amsterdamse geschiedenis wil krijgen. Even later komen we langs het
97. VOORMALIG TELEGRAAFGEBOUW (Nieuwezijds Voorburgwal): Bij het Bouwvakkersoproer van 1966 werd het gebouw bestormd door een woedende menigte die in de mening verkeerde dat de berichtgeving van de Telegraaf over de dood van een bouwvakker de avond tevoren niet juist was. De aanleiding voor de onrust was het feit dat de bouwvakbonden administratiekosten vroegen aan ongeorganiseerden bij de verzilvering van de vakantiebonnen. De Communistische EVC was het daar niet mee eens. Op het Eerste Marnixplantsoen en de bijgelegen Marnixstraat kwam het op de avond van13 juni 1966 tot schermutse-lingen tussen bouwvakkers en politie, tijdens welke de bouwvakker Jan Weggelaar het leven liet. De reden daarvan was een verborgen hartkwaal, maar in eerste instantie zag men hem als slachtoffer van politie-geweld. Op14 juni 1966 deden zich ook elders in de binnenstad gewelddadige incidenten voor.
Het gebouw van het Algemeen Handelsblad aan de overkant (no. 232a) werd in 1978 gekraakt en bleef lange tijd een krakersbolwerk. In 1990 kwam in samenwerking met de krakers de verbouwing tot woon- eenheden gereed. Na het paleis slaan we rechtsaf de
98. MOZES EN AÄRONSTRAAT in. De naam van deze straat tussen de Nieuwe Kerk en het voormalig Stadhuis is niet toevallig. De burgemeesters van Amsterdam markeerden daarmee de grens tussen kerk en staat. Zoals bij het volk Israël moest Aäron (de kerk) zich bij de verkondiging houden en het regeren overlaten aan Mozes (de staat). In het stadhuis (nu Koninklijk Paleis) bevindt zich een schilderij dat die rolverdeling als duidelijk thema heeft. Deze straat brengt ons op de
99. DAM, het vanzelfsprekende eindpunt van ons labyrint: het centrum van de stad en door het Nationaal Monument het centrum van ons land. Wat zich hier heeft afgespeeld, is te veel om te vertellen: de Wederdopers van 1535, de Revolutionairen van 1848, de vrijwilligers voor de Waffen-SS tijdens de Tweede Wereldoorlog, de doden van 7 mei 1945, de bouwvakkers van 1966, de Mariniers die in 1970 de Damslapers verjoegen, Kerwin Duinmeijer die hier in 1983 werd doodgestoken en de betogers uit vroeger eeuwen en van nu. Ooit stond de Dam bekend als De Plaets. En dat is het ook nu nog: dè plaats. MOKUM. De plaats waar vrede en recht gevonden moeten kunnen worden door ieder die vrede en recht zoekt.
Amsterdam, februari 2005
(en daarna vele malen bewerkt, de laatste keer in de zomer van 2021; opmerkingen en verbeteringen zijn altijd welkom op deurguer@rijmerij.nl)
Adriaan Deurloo
020 626 1543 / 0614 836 670
deurguer@rijmerij.nl
Bronnen:
Leo Adriaenssen, Een dwarse buurt. Het herscheppingsverhaal van de Staatsliedenbuurt en Frederik Hendrikbuurt 1971-1996.(Amsterdam, 1996)
D’Ailly’s Historische gids van Amsterdam. Bewerkt door mr. H.F. Wijnman. Amsterdam (1963).
Idem, bewerkt Gerrit Vermeer en Ben Rebel . (Amsterdam, 2004)
G.A. Bredero’s Spaanschen Brabander. Ingeleid en toegelicht door Prof. Dr. C.F.P. Stutterheim. Culemborg, 1974.
Eerste interim-rapport van de commissie van onderzoek Amsterdam. Onderzoek naar de ordeverstoringen te Amsterdam op 13 3n 14 juni 1966. ’s Gravenhage, 1967.
H. Brugmans, Geschiedenis van Amsterdam. 6 delen. Utrecht/Antwerpen, 1972/3. Tweede druk.
Jan Carmiggelt, Tanks in de Vondelstraat. In: Ons Amsterdam, 57ste jaargang. Januari 2005. Blz. 12-16.
Ko van Geemert en Karel Warmenhoven, Van Artis tot Zeeman. De Amsterdamse Plantage en Weesperbuurt van A tot Z. Alkmaar,1999.
Geschiedenis van Amsterdam. Onder red. van Marijke Carasso-Kok. Amsterdam,2004-2007
Het Amsterdams Beeldenboek. Vier eeuwen buitenbeelden (1600-heden).(Amsterdam, 1996 2e druk
Het XYZ van Amsterdam. Jaap Kruizinga en red. Amsterdam (2002).
Om nooit te vergeten. Amsterdamse monumenten en gedenktekens ter herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Tekst Mies Bouhuys. Fotografie Boris Klatser. (Amsterdam, 1995).
Richter Roegholt, Amsterdam in de 20e eeuw. 2 delen. Utrecht/Antwerpen, (1976, 1979)
Ewoud Sanders, Woorden van de duivel. (Alphen aan de Rijn, 1993).
Eric Slot, Cotton Club: Jazz & Joints. In: Ons Amsterdam, 52ste jaargang. Mei 2000. Blz. 150-152.
Stadsatlas Amsterdam. Stadskaarten. Straatnamen verklaard. Red. Martha Bakker. Amsterdam (1998)
Bianca Stigter, De bezette stad. De plattegrond van Amsterdam 1940-1945. Amsterdam, 2005.
Bianca Stigter, Atlas van een bezette stad. Amsterdam 1940-1945. Amsterdam, 2019.
Jan Stoutenbeek en Paul Vigeveno, Wandelingen door Joods Amsterdam. (Weesp, 1985)
http://gemeentearchief.amsterdam.nl/schatkamer/300_schatten/uitgaan/negro_palace/
Paul van Tongeren en Trudy Admiraal, Jacoba van Tongeren en de onbekende verzetshelden van Groep 2000 (1940-1945). (Soesterberg 2015).
|