|
2002-12-20
DE REIS VAN ONS LEVEN
16. De vlakte van Argos
Argolis is een schatkamer. We staan boven op het Heraion als enige bezoekers van dit heiligdom en kijken uit over de bouwvallen en de vlakte. We zouden ons kunnen verdiepen in de specifieke aard van al deze steenresten, maar we beperken ons tot de algemene indruk. Die is overweldigend. Stilte rondom, slechts onderbroken door wat vogelgeluiden. En ergens op de achtergrond ruist wind. De groene vlakte voor je. Waar het niet groen is liggen dorpen of wegen. Aan de overkant de contouren van de bergen. Links, de kant van Tiryns uit, de leegte waar de zee moet zijn. Rechts de bergen die de vlakte in het noorden afsluiten. Ligt daar Mycene niet? De Lárissaheuvel boven Argos is goed te herkennen. Alles op deze junimorgen ademt een weldadige rust. Het is haast jammer om verder te gaan.
Ik zie je zitten zorgeloos op deze ochtend pril te genieten van de stilte en zwijg dus ook maar voor een poos en laat de tijd verstrijken om maar naar jou te kijken.
In de stad Argos blijft Pauline beneden als ik met de auto naar de top van de Lárissaheuvel rij. Pauline heeft het nooit zo gehad op bergen, al is ze ze nooit uit de weg gegaan. Maar ze heeft er wel doodsangsten op uitgestaan. Op haar reis door Griekenland in 1973 heeft ze de Meteorakloosters bezocht, die we nu definitief uit ons reisprogramma hebben geschrapt. Bij deze reis zijn er voor ons alle twee belangrijker dingen. Maar mij even uurtje naar boven laten gaan, dat kan wel. Vanaf de heuvel, waar ooit de akropolis was en waar nu nog door Byzantijnen, Franken en Turken gebouwde vestingwerken zijn te zien, is het beeld over de vlakte nog indrukwekkender. Helder als een kaart ligt het landschap onder je. En had ik een kijker gehad, ik had wellicht Pauline lezend op een pleintje in de binnenstad kunnen terugvinden.
In Nafplio bezoeken we het archeologisch museumpje, waar naast een badkuip, aardewerk en grafstèles een compleet Myceens harnas is te zien en een helm met everzwijntanden. Het stadje zelf heeft leuke straatjes met veel bougainville en aantrekkelijke pleinen, maar is al net iets te veel door de vreemdelingenindustrie ontdekt. De forten op de heuvel die de stad domineren, wekken nog steeds de indruk onneembaar te zijn, maar waren dat in werkelijkheid nooit. De heuvel heet naar de Nauplionse koningszoon Palamedes. Die naam roept eerst Vondel bij ons boven en dan het klassieke origineel, die slachtoffer werd van Odysseus’afgunst. Beschuldigd van heulen met de vijand, werd hij voor Troje gestenigd. Als zijn schranderheid door anderen werd overtroffen liet de schrandere Odysseus zich van een minder fraaie kant kennen. Aan Palamedes zouden de Grieken onder meer (!) de kunst van het oorlog voeren, de regels voor het maatschappelijk leven, het alfabet, de getallen, de maten en gewichten, het gebruik van munten, de tijdsverdeling, de opvolging der maaltijden, het aanlengen van wijn met water en het dobbelspel te danken hebben. Wat zijn toeristische gidsjes toch leerzaam.
|
|
|