1990-09-01
PIM
HOOFDSTUK 4
4.1
De school dateerde uit de jaren Dat onderwijs en huizenbouw Nog degelijk en betrouwbaar waren. Dat was te zien aan het gebouw: Tot in zijn heipalen doortrokken Van het gebod “Gij zult hier blokken”. Daarom ontbrak in ’t interieur Oorspronkelijk ook alle fleur. Toch heugde vele generaties Scholieren van dit graf der jeugd Toch meer de uitgelaten vreugd Dan de hun ontwrongen schoolprestaties. Eens wordt zelfs je gevangenis Rooskleurige belevenis.
4.2
Toch was men hier ook niet ontkomen Aan de onderwijsvernieuwingsdrang. Eén van de duidelijkste symptomen: Een frisser verfje op de gang. (Men had er die kleurrabiate Van Tekenen op losgelaten). En verder ’t hele apparaat Van keuzetoets tot mentoraat. Maar ach, al dat moderniseren Was hier toch niet meer dan plamuur. Al heette orde nu structuur, Je kwam er ’t verst met domweg leren. De brugklasfolder noemde het: “De school waar men nog op je let.”
4.3
Heel die traditie vond gestalte, Personifieerde zelfs in haar, Een schoolleidster van hoog gehalte: Conrectrix mevrouw Hengelaar. Zij kon als engel van de wrake Leerling en leraar beiden kraken, Maar het door zorg gekwelde kroost Vond bij haar ruime boezem troost. Zij stond nu - met hoog opgeheven Het briefje, dat uit hoge nood (zijn moeder lag nog uit het lood) Pim zelf uiteindelijk had geschreven – Voor Pim en vroeg hem ijzig wat Dit vodje te betekenen had.
4.4
“Mijn zoon kwam door omstandigheden Zondag niet aan zijn huiswerk toe. Graag huiswerkvrij om deze reden. Als steeds hoogachtend, Pim z’n moe.” Hij had weer lang moeten studeren Om ’t schrift van Ma te imiteren. Vooral de ondertekening Was als prestatie niet gering. Doch Hengelaars geschoolde ogen Doorzagen dadelijk het bedrog. Al aarzelde ze even toch Nog tussen recht en mededogen, De opvoedster won ook nu het pleit: Dus Pim naar huis zonder respijt.
4.5
Nog even wil Pim protesteren, Dan laat hij ’t maar zoals het is: Als hij naar huis terug moet keren Dan loopt hij mooi zijn proefwerk mis En krijgt voor wiskunde zodoende Niet weer opnieuw een onvoldoende. Thuis wacht natuurlijk weer gezeur, Want Ma nog meer uit haar humeur. Ja, die ziet mooi haar zoontje komen Maar leegt toch dit keer haar fiool Van toorn meer op die stomme school Die zo begrensd, vooringenomen Elk inzicht mist in wat door smart Wordt aangericht in ’t kinderhart.
4.6
Pim stuurt ze dadelijk naar zijn kamer: Hij moet hier thuis maar aan het werk. ’t Is ook voor haar wat aangenamer, Hun samenzijn maakt beiden sterk. Naar werk hoeft Pim niet lang te zoeken, Een stapel leer- en studieboeken Ligt hier al sinds geruime tijd Te wachten op zijn werkzaamheid. Helaas, er lag wel meer te wachten: Zijn walkman, zijn computerspel. De goede lezer snapt dus wel Waar Pim vaak bleef met zijn gedachten. De vloek van de moderne tijd: De jeugd wordt te vaak afgeleid.
4.7
De goede wil is wel aanwezig; Pim weet wel wat hij wil: veel poen, Ziet zich al in gedachten bezig Zoals oom Huug dat placht te doen. Vlot van verdienen, vlot verteren, Maar ja, dan moet hij wel gaan leren. Pas met diploma’s kom je aan Een interessant betaalde baan. Zijn ogen dwalen van zijn schriften, Hij ziet een warm, Caribisch strand, Een slanke, bruine vrouwenhand, Een droom van cool drinks, hete driften - totdat ineens zijn oog valt op De niet bezorgde envelop.
4.8
Meteen is hij nu weer klaar wakker. Die brief! Wat moet hij daarmee aan? Oom Huug vermoord, Thijs zijn attaque…. Er Leek hier wel alles mis te gaan! Aan wie moet hij die brief nu geven? Zijn Ma? Politie dan? Of even Eerst zelf eens kijken in die brief? In één ruk scheurt hij impulsief De omslag open en gaat rillen. Wat hij daar in zijn handen houdt, Dat maakt hem beurtelings warm en koud, Hij voelt zijn hele lichaam trillen: Want in die bruine envelop Zit zeker dertienduizend pop.
>inhoud
|