|
2002-12-20
DE REIS VAN ONS LEVEN
37. Herinnering
In 1988 maakten wij in feite onze eerste grote zomerreis samen. Daarvoor waren we ook al heel wat keren op vakantie geweest, maar toch niet langer dan voor een week of twee en meestal korter. 1988 was het jaar dat we definitief gingen samenwonen. In 1986 had ik weliswaar mijn thuis tot dan toe verlaten, maar het bleef met Pauline toch nog een lat-relatie, hoe dichtbij we dan ook bij elkaar woonden. Die reis, besef ik nu meer nog dan toen, was een bezegeling. Na onze thuiskomst vond ik na even zoeken de aantekening die ik toen gemaakt heb:
“Ik kijk naar je, zoals je tegenover me zit in de lokaaltrein die vanuit het centrum van Boedapest in noordelijke richting gaat en denk: hoe weinig eigen ben je mij. En toch heb ik gekozen om met jou de rest van mijn leven samen te zijn. Ik betreur mijn keus niet. De trein rammelt voort langs de rivier, grauwe woonblokken en nog grauwer bedrijfsgebouwen schuiven voorbij. Je kijkt me aan en we lachen naar elkaar zoals we dat al twintig jaar kunnen doen. Dit is er dus. En het andere is er ook; mijn vrouw die ik verlaten heb. Mijn kinderen. Allemaal zo eigen, maar niet meer van de toekomst, een land waarvan ik ondanks mijn hardnekkig pogen de taal nauwelijks versta. Zoals hier: brokjes die ik begrijp, maar eigenlijk moet ik voortdurend het woordenboekje raadplegen dat ik voor een spotprijs heb gekocht. De opschriften zijn al niet thuis te brengen, laat staan dat wat je de mensen hoort zeggen. Alles ligt open, maar het verbergt zich niet.”
En nu denk ik: wat waren die veertien tussenliggende jaren geweldig. Wat hebben we het samen goed gehad. Wat konden we alle moeilijkheden goed aan.
|
|
|