|
2002-12-20
DE REIS VAN ONS LEVEN
22 Delfi
Pauline bewaart aan Delfi de meeste herinneringen van haar eerste reis naar Griekenland. Dit tweede bezoek wordt toch een hele opgave vanwege de bijzondere ligging van de plaats, hangend aan de berghelling. Ze hoeft dan ook niet af te dalen (en dus weer op te klimmen!) naar de tempel van Athena Pronaia. Het bezoek aan het eigenlijke heiligdom kost haar al moeite genoeg. Daarom doen we het in het allerbedaardste tempo waardoor we alle tijd hebben de oorspronkelijke toestand in gedachten te reconstrueren. Bij de grote Apollotempel blijven we een hele tijd zitten. Vóór ons de zuilenresten en het dal en naast ons de rijzige hellingen. De navel van de wereld. Dat is een vaststelling. De plaats zelf geeft ons dat gevoel niet. Maar voor de Grieken van toen, die ondanks hun verschillen van tongval, gebruiken en instellingen en ondanks hun ook hier zichtbare naijver, op deze plek hun eenheid beleefden, moet dat het toch geweest zijn. Iets dat zich boven jouw alledaagsheid verheft. Later, vlak voordat we weggaan, beleven we daar toch iets van. We blijken onze auto vlak bij de Kastalische fontein te hebben geparkeerd. Lommerrijke laurieren overschaduwen het water en schermen de buitenwereld af. Een koelte en een stilte, slechts doorbroken door het geluid van het vallende water over de brede boomwortels. Een geheime, voelbare tempel.
Soms ook voor ons die bintenis: een bron, een bos, een koelte die zo troostend, trouw aanwezig is: verleiding, zoel, tot liturgie.
|
|
|