|
2002-12-20
DE REIS VAN ONS LEVEN
13. Mystrás
De volgende dag rijden we de bergen in op weg naar Mystrás. De bloedstollende verhalen over het ruige berglandschap van Máni hebben geleid tot een resoluut schrappen van dat gebied uit onze reisplannen, maar spoedig blijkt het Taúgetosgebergte na Kalamáta voor Pauline toch ook een behoorlijke kluif te zijn. Toch, zittend achter het stuur (als ik rijd, heeft ze nog meer angst) lukt het tot haar eigen verbazing heel aardig. Ik ondertussen - ik zal het maar eerlijk bekennen - geniet naast haar van het verrassende landschap. Bij Mystrás komen we gelukkigerwijs aan bij de boventoegang. We zullen dus voornamelijk dalend wat van de verlaten stad nog rest, kunnen bekijken. Een intieme, Byzantijnse wereld ontvouwt zich in kerken, kloosters en overheidsgebouwen. Binnen de donkere koepels gloeien de fresco’s en beneden op de vloer van de Mitrópoliskathedraal ligt de deksteen met de dubbele adelaar waarop de laatste keizer van Byzantium, Constantijn XI Paleologus, zou zijn gekroond vóór hij zich naar Constantinopel begaf om er vier jaar later de dood te vinden. De jonge poesjes die in veel groter getale dan de - op hun beurt weer aanzienlijk oudere - nonnen het Pandánassaklooster bevolken, hebben er geen weet van. Ze rollen en buitelen over elkaar in de zon. Het is een warme dag en het blijkt al met al toch nog een heel geklauter. Pauline is blij dat zij beneden kan blijven terwijl ik terugklim om de auto te halen. Een uurtje later rijden we door een onbezienswaardig Sparta richting Arkadië. De bergen zijn hier een stuk minder woest en ik mag dus rijden. Echt Arkadisch wordt het landschap echter nooit, maar goed: Et in Arcadia ego (of wordt met die ik iets anders bedoeld?).13
Trípoli laten we links liggen. Via de oude rijksweg bereiken we de zee, die plotseling, zoals zo vaak in Griekenland, tussen de bergen opdoemt. In deze buurt valt heel wat te bekijken, dus zoeken we een goede plaats uit om te kamperen. De keus valt op Drépano, een kilometer of tien ten oosten van Náfplio, een kampeerterrein aan het strand. We willen ook niets anders meer.
Mystrás
De stad ontvolkt en onder woekerend groen bedekt, dus Lazarus blijft opgewekt haast nog een groter wonder.
|
|
|