2009-10-14
DE DRAAD DOOR HET SLAKKENHUIS
18. IN HET LABYRINT
In ’t labyrint fladderen de vlinders als dubbele bijlen. Bij wijlen verwijlen: dood moet je gaan, wil je leven hervinden. Gestorven verzadigd, daardoor begenadigd tot juichende oogst, o hoogst feest, niets minders: ons leven mag duren dankzij volle schuren, bewaakt en beschreven door wie het inden in turven van strepen en lettergrepen, geheimen die blijven ten spot van ons, vinders.
(Want al die verhalen - bedenk dat! – vertalen slechts overwinnaars: dus doven en blinden).
>inhoud
|