2009-10-14
DE DRAAD DOOR HET SLAKKENHUIS
EEN VERHAAL IN EPISODEN*
MINOÏSCH
1. PASIFAEE’S HOOGTIJD
2. MINOS’ MAJESTEIT
a. Hij is de koning. Een muur van gezag
b. Hij is de koning. Natuurlijk is hij
3. MYTHEN
a. Mythen zijn steeds ketens van gevolgen
b. De werkelijkheid zoals zij is
4. DE STIER
5. WAT WIL DAT ZEGGEN?
6. STRAF
a. Met goden is het maar
b. Zij was de onschuld, maar zij droeg de schuld
c. Of zit het anders? Was ’t geen straf
d. Of was het toch slechts zucht?
e. En was dus dit zijn straf: een dier
7. EEN MEIMORGEN VROEG OPGESTAAN
8. DAIDALOS
9. DAT IEMAND GROOT EN TOCH
10. VERLANGEN JA, MAAR HOE EEN VORM?
11. DE SPRONG
12. STILTE
13. TOESCHOUWERS KENT DE MYTHE NIET
14. HODEGETRIA
15. MINOTAUROS
16. RECHT
a.De rechter dient nu te beslissen
b. Het kind krijgt levenslang.
c. En Daidalos is dan wel weer
17. HET LIED UIT HET LABYRINT
18. IN HET LABYRINT
19. ARIADNE
20. DIE STAD GINDS OVERZEE
21. VERHALEN
22. DE KOMST VAN DE KINDEREN
23. THESEUS
24. MAAGDELIJK GEBIED
25. DE DRAAD
26. MATADOR
27. NU IS HET STIL
28. ZIJ / MANESCHIJN
29. IN KNOSSOS
30. WAT DOE JE MET EEN KUNSTENAAR?
31. IKAROS
a. Vader, vroeg hij, waarom?
b. Vrijheid
32. NAXOS
33. DAIDALOS' ROUW
34. MINOS’ ZOEKTOCHT
35. DE MIER
KRITISCH / KRITIEK
KRETA
Aantekeningen
*Zie de aantekeningen achteraan
|