2004-11-01
HOLLANDSE DREVEN
1952
Het dijklichaam legt moederlijk haar arm om ’t land. Ik, aan haar voet aan ’t spelen baad in een vloed van zon, zo zomerwarm en zilt van Scheldewind. De golven strelen mijn kindervel dat van geen storm nog weet, van daken: omgeslagen boten die door de polder varen, wreed verweesd: geoordeeld en verstoten.
(september 2001- 15 januari 2003)
>inhoud
|