1987-07-01

DE BINNENWEG

4.

Enkel genadebrood
verdiende ik. Op recht
kon ik niet staan. Het kuiltje
van mijn hart een nap.
Maar ik vond herberg waar
ik dat niet had verwacht:
De waard vertrouwt zijn gasten
als zichzelf. Zo bot,
zo argeloos oprecht.

Daarom dus maar je heffen naar
de zon. Licht openbaart zich
over heel mijn grond. Eerbiedig
leg ik dus de schrijfstift neer:
O Jezus, wat een eer,
die groene, jonge blaadjes in de zon.

>inhoud



  Website gebouwd door intronet