2004-07-05
BUURMAN BRUIN
HOOFDSTUK 6 FOUT 
  6.1  Het groepsportret toont zes personen.  Vooraan en zittend ’t ouderpaar.  Daarachter, het bekend sjablone,  het kroost dat sinds zo’n twintig jaar  uit deze echt is voortgekomen:  twee dochters samen met twee zonen.  De jongste in matrozenpak,  parmantig nog. Zijn broer kijkt vlak,  wat bot, zijn uniform vol vouwen.  De beide dochters in het zwart  staan net als iedereen verstard  en strak de kijker aan te schouwen:  Het hoefde nog niet coûte que coûte  dat je op foto’s lachen moet. 
 
  6.2  ’t Gezin gezond van lijf en leden  want dankzij vaders apotheek  werd ogenblikkelijk bestreden  wat even maar op ziekte leek.  Dat ging – u snapt het automatisch –  natuurlijk ook homeopathisch.  Mijn moeders appel immers kwam  niet ver neer naast haar vaders stam.  Dat kon je niet van elk kind zeggen  en er was één toch al met al  heel duidelijk apart geval:  de oudste schonk – niet te weerleggen –  aan paard en vrouwvolk heel wat meer  zijn aandacht dan aan Onze Heer.  
 6.3  In later tijd kwam hij geregeld  op zondag bij ons op bezoek,  gedrag en uiterlijk getekend  door wat hij voorheen had geboekt  aan resultaten in zijn leven.  Zijn neus door lues aangevreten  en van zijn vroegere bravoer  ontdekte je soms een contour  als hij volstrekt misplaatst gewichtig  gemeenplaatsen ten beste gaf  (die bij kritiek direct heel laf  - ’ t was allemaal ook zo doorzichtig! –  weer werden ingeslikt). Een man  die slechts je deernis wekken kan. 
 
  6.4  Toen bij die foto was ’t wel anders!  Je had hem moeten zien: te paard!  (artillerist, want plattelanders  werden natuurlijk geen huzaar!).  Of in gezelschap van collega’s  of samen met één van zijn eega’s  met altijd weer diezelfde lach  van wat ik wil, dat kan en mag.  Maar ‘t leger was niet echt verheffend,  een défilé van landerigheid,  keurbende in kortzichtigheid  met wapens sleets en ondoeltreffend.  Ja, het beroep van militair  was hier ook nooit echt populair. 
 
  6.5  ’t Was ook bepaald niet de omgeving  voor bloei van echtelijke trouw  en hij in iedereens beleving  klapwiekte maar van vrouw naar vrouw:  ja, onderofficier, maar eerder  een regelrechte schuinsmarcheerder.  Of dat nu wel of niet zo was,  ’t was voor mijn moeder klaar als glas:  in hem herleefde zijn grootvader,  het bloed dat kruipt waar ’t niet kan gaan.  En ja, ze was wel zeer ontdaan  maar niet verbaasd toen even na de  inval van Duitsland huppetee  hij lid werd van de NSB. 
 
  6.6  Haar broer was dus een landverrader.  Gelukkig in zijn soort erg lauw:  een meeloper, geen echte dader.  Erin geluisd door? juist: zijn vrouw.  Zijn echtgenote zocht met nazi’s  op velerlei manier relaties  en de gevolgen bleken snel  niet heilzaam voor haar mans gestel.  – Hij heeft het heel vaak moeten horen  hoe stom hij wel niet had gedaan,  maar eens kwam daar een einde aan:  wie zich bekeert, is niet verloren.  Ik weet dat ik vergeven moet  omdat God mij dat ook steeds doet. 
 
  
>inhoud
   
 
 |