2013-12-30
DE OPLICHTER
3. BROOD EN VLEES 
Naar Zijn woord zo geschiedde het. 
Hij dronk het water uit de geul 
en raven brachten tot zijn heul 
hem brood en vlees – dat nauwgezet: 
tweemaal per dag.  
                               Je vraagt verbaasd: 
Wat! Raven? Kom nou toch! Je daast! 
In Godsnaam, wie bedenkt nou dát?  
Zo ’n raaf is echt zo treife als wat! 
Een dier, slechts uit op graaien, roven, 
zou positief fungeren hier 
als zorgzaam, stipt leverancier? 
Hoe kun je zo ’n verhaal geloven? 
Een god die, opdat jij maar niet 
vergaan zal, ook het kwaad gebiedt? 
 
  
>inhoud  
 
 |