|
1990-09-01
PIM
HOOFDSTUK 16
16.1
Op school was ’t vol die vrijdagavond. Men was druk in de weer geweest Op vrijmarkt of voor sponsors dravend En nu was er tot slot een feest. Ze hadden geld op moeten halen Voor blinde sloebers in Bengalen. De school kreeg zo ter zelfder tijd De nodige publiciteit. De schoolleiding was heel tevreden, Vooral conrectrix Hengelaar, Want anders dan verleden jaar Was ’t streefbedrag ruim overschreden. Opvallend hoog met name was De bijdrage van Pim zijn klas.
16.2
Ook ouders waren uitgenodigd. Pims moeder was van de partij En dominee – haast overbodig ‘t Te zeggen – ook weer aan haar zij. (Hij had hier ooit – niet erg gedreven – Een blauwe maandag lesgegeven). Ma voelde zich nogal tevree: Haar altijd lege portemonnee Bleek steeds maar weer de laatste dagen Veel voller dan zij had verwacht. Zij had nooit van zichzelf gedacht Dat zij er ooit nog in zou slagen Met geldbedragen zo ruim aan En toch verstandig om te gaan.
16.3
Met duidelijk zichtbaar welgevallen Bekeek de conrectrix de zaal. Als ook de veiling mee zou vallen Dan werd de opbrengst maximaal. Wat leerlingen aan kunstproducten Al schetsten, schilderden of drukten, Werd nu voor ’t goede doel verkocht Maar ook een trotse ouder mocht Zijn industrie- of andere waren Aanbieden voor de goede zaak. Een vlotte leraar kreeg de taak Dit met een komisch commentaar en Een goed getimede veiltechniek Te slijten aan een graag publiek.
16.4
“Hier komt dan kavel één! Attentie!” - Het mooiste meisje van de school Verleende blozend assistentie – “Een stilleven met altviool, Een litho van Wladímir Jansen! Ik geef dit kunstwerk alle kansen En zet dus op tien gulden in. Wie biedt? Vijftien? Een goed begin!” De veilingmeester weet van wanten En schroeft de prijs steeds hoger op. Men biedt en overbiedt volop. Dat levert aardig wat contanten! Wladímirs povere grafiek Gaat weg voor meer dan honderd piek.
16.5
Zo gaat het verder, onverdroten: “Eunice toont u hier kavel tien: het schilderij “Twee zielenpoten”, Een echte Corrie Bhagwandien! Wie biedt? Aha! Meneer Van Beeren! U hoeft zich echt niet te generen! Wat hoor ik? Honderdvijftig rond? Benieuwd wie daar nog boven komt! Bravo! De conrectrix. Tweehonderd! Wie gaat met Corrie aan de haal? Tweehonderdvijftig! Andermaal!” Van Dijk, net binnen, kijkt verwonderd: Wat is dat voor een razernij Voor zo’n wanstaltig schilderij?
16.6
Van Beeren moet dit pleit verliezen. ’t Doek wordt aan Hengelaar verkocht, Die graag iets had van Corrie die ze Vanaf de Eerste al erg mocht. Ach, kans genoeg voor Roy van Beeren Om later zich te revancheren. De adjudant intussen vindt Zijn buurvrouw met haar jongste kind, Dat zeurt of ze niet kunnen blijven, Juist als de afslager sonoor De aandacht vraagt van zijn gehoor: “Wat nu komt, kan geen pen beschrijven: als bijdrage van klas 4C Een heel speciaal objet trouvé!”
16.7
Waar hadden ze dat kunnen vinden? Een vuilnisbelt? Of uit de gracht? Toch kan het aller ogen binden, Bang maken haast, een stille kracht. Een vrouw is er op afgetekend, De wreedste, liefste, hartenbrekend. Is zij gekleed of is zij naakt? Maar ieder is in ’t diepst geraakt. Je kunt het hijgen bijna horen Totdat er plots naar buiten breekt Een hartverscheurend rauwe kreet En Pim schiet als een pijl naar voren. “Dit is, dit is …..” kreunt hij ontzet, “ANITA! Dit is Huugs portret!”
>inhoud
|
|
|