1990-09-01

PIM

HOOFDSTUK 13


13.1

Roy Smit van Beeren was die morgen
Echt in een feestelijk humeur
En zelfs Van Dijks komst kon niet zorgen
Dat aan die sfeer van rozengeur
Een einde kwam. “Ach, komt u binnen!
U houdt – merk ik – van vroeg beginnen.
Dat kan nooit kwaad! Heeft u al zin
In koffie? Zwart of iets erin?
U bent nog van de oude stempel!
Mijn moeder heeft me al geleerd:
Niets mis met zo’n “koffie verkeerd”.
Maar neemt u plaats! Het lijkt warempel
Alsof u zo weer weg wilt gaan!
En, Annie, pak die jas eens aan.”


13.2

Niets kon Van Dijk meer irriteren
Dan opgewektheid ’s morgens vroeg.
Je bed uit om te functioneren,
Dat was al opgave genoeg
En juist op deze grauwe morgen
Werd hij gekweld door extrazorgen.
Hij houdt zijn overjas dus aan,
Laat de aangeboden leunstoel staan
En gaat op een kantoorkruk zitten.
Hij kijkt schijnbaar onaangedaan
De ondernemer voor hem aan,
Maar binnen is hij op kookhitte!
“Sinds wanneer,”blaft hij, “houden wij
Hier vrouwen vast in slavernij?”


13.3

Smit moet ten antwoord heel hard grijnzen:
“Wat is u op de mouw gespeld?
Meneer! ‘k Zou er niet over peinzen!
‘k Kom liever eerlijk aan mijn geld.
Mijn medewerksters, zult u merken,
Die krijgen degelijk loon naar werken.
Vanaf ’t begin is dat exact
Geregeld bij arbeidscontract.
Pensioenen en sociale wetten:
’t Gaat alles hier volgens het boek.
Dankzij ’t accountantsonderzoek
Steekt de belasting loftrompetten.
Veel van ons nationaal budget
Is toch gewoon verdiend in bed?”


13.4

“U controleert maar of het waar is:
Hier heeft u ons verslag per dag.
Een voorbeeld: mevrouw Baars’ salaris
- Zoals u ziet: geen mis bedrag! –
Tot in finesses uitgerekend
En door haar voor ontvangst getekend.
Slavin? Maak dat de kat maar wijs.
Nee, alle waar gaat naar zijn prijs!”
Van Dijk die moet het wel beamen.
Gezien de ondertekening
Mankeert niets aan die rekening
En ’t is een fors bedrag tezamen.
Maar véél, zoals één blik hem leert,
Werd gisteren pas geïncasseerd.


13.5

“Ach, een verklaring is niet moeilijk”,
Smit vang je niet maar voor één gat:
“Zo’n achterstand is heel verfoeilijk,
Maar ja, helaas, de dame had
Vrij plotseling de wijk genomen,
Dus van betaling kon niets komen.
Nu zij weer boven water is,
Was de eerste zorg dit gemis
Zo snel als kon weer goed te maken.”
“Zo”, denkt Van Dijk, verbitterd, woest,
“Toen ik jou gister hebben moest,
Was jij dus druk met deze zaken.
‘k Moet zeggen, je hebt het aardig rond:
Een gouden pleister om haar mond.”


13.6

“Eén vraag nog: hou kwam u te weten
Dat zij door Huug geholpen was
En dat die Thijs zich had gekweten
Van ’t maken van een nieuwe pas?”
“Omdat de neef van de vermoorde
Die dag als postbode ontspoorde:
Ik kreeg Thijs’ brief, hij die voor mij”
(“O!”, Denkt Van Dijk, “die grijns hierbij!”)
“’t Was uit de die brief snel op te maken
Wie “A” in “pas voor A”moest zijn.
Baars inspecteerde toen op mijn
Verzoek bij Huug de stand van zaken.
Dat schilderij daar op de gang
Verklaarde heel de samenhang.”


13.7

“Heeft u die brief nog?” “Ja, wel zeker!
En ook die brief voor mij bestemd.
’n Geluk, die laatste! Want wat bleek er?
Huug heeft daar woordelijk in bekend
Dat ik nog dertienduizend gulden
Van hem te goed heb: oude schulden,
Die ik zelf al haast vergeten was.
Toch altijd aardig voor je kas!
Zie hier die brief en……..”Hé! Verwondert
U, goede lezer, zich hier niet?
Wordt door de schrijver van dit lied
U hier ter plekke niet bedonderd?
Die brief? Die som? Die was toch in
De handen van ons aller Pim?

>inhoud



  Website gebouwd door intronet