2012-03-16
RAPSODIE 5
OIDIPOUS EN SFINX
De man die voor zijn toekomst vlucht,
heeft zijn bestemming bijna al
bereikt. Eén doodslag overbrugt
de afgrond al van kan naar zal
na alle haltes die hij reeds
is gepasseerd (niet heeft, hij is):
hij is verwekt en hij is steeds
weer blijven leven, ongewis
van wie hij is tot aan die kreet
in Delfi ginds waardoor hij weet.
(En niet: zijn vader is vermoord.
Door wie heeft hij nog niet gehoord).
Het, adelaar, leeuw, vooral vrouw.
Haar monsterlippen warm, bloedrood,
waarom vermaakt giocondaflauw
haar glimlach speelt, de smaak van dood.
Jouw leven is de hoofdprijs in
haar kwis, maar van wat zij jou vraagt,
ontgaat haar raadselslaafs de zin,
meer in het wild waarop zij jaagt,
geïnteresseerd. Zij, spiegel waar
wie maar goed kijkt, zichzelf ontdekt.
Dat ben ik dus: een ploeteraar,
maar even op twee benen, recht,
en dan grafwaarts. Kennis onthult.
verandert niets. Erger: vervult.
En als de hoofdprijs valt, valt zij,
valt alles als confetti in
een show: Finale! Hei, joechei!
Ga door naar AF en in de rekening.
(17 september 2011)
>inhoud
|