2010-10-15
BALTISCHE REIS
SINT-PETERSBURG
Bevelen riepen deze stad op uit het slik.
En wat onmogelijk leek, zou hier gebeuren.
Een stad? Een legerplaats. Oogst van een heersersblik
die alles, dat is ieder, laat marcheren.
Lakeienreservaat, paraat elk ogenblik
om zich aan machthebbers te presenteren.
Plek waar je luizen plet, waar onwelvoeglijk dik
de ratten in satijn en kant regeren.
(En steeds is ieder medeplichtig, jij als ik,
hoe goed je dat ook denkt te camoufleren).
Waar dan op zolders en in kelders, kroegen
het woord geboren wordt, naakt, kwetsbaar, hulploos,
teer.
Als antwoord op graniet, goud, staal ’t genoeg van
een groet, een hand, een zoen (en wat dan volgt aan
meer)
(9 juli 2010)
Sint-Petersburg dankt zijn ontstaan aan de oekaze van Peter de Grote om op deze buitengewoon ongunstige plek een hoofdstad te bouwen. Ten koste van tienduizenden slachtoffers is dat uiteindelijk gelukt. De bevolking bestond in de eerste tijd vooral uit soldaten en hovelingen. Tot laat in de negentiende eeuw was er een groot mannenoverschot. Te beginnen met Poesjkin hebben veel Russische dichters in deze stad, die het individu door zijn afmetingen dood lijkt te slaan, toch inspiratie gevonden. Men spreekt dan ook van een haat-liefdeverhouding tussen deze stad en litteratuur, vooral de poëzie. Maar dat is een liefdesverhouding.
>inhoud
|