2009-10-14
DE DRAAD DOOR HET SLAKKENHUIS
34. MINOS’ ZOEKTOCHT
Hij rust zijn vloot uit om één man te jagen. De oorlogsbodems rijen zich aaneen, hun ruimen vullen zich met roeiers, grage, kordate mariniers. Van top tot teen bewapend, klaar om ontzag te zaaien waar hij zijn vraag wil stellen: wie helpt mij, wie helpt mij om mijn draad te draaien dwarsdoor mijn slakkenhuis? Ik maak hem rijk. Ja, wie? Hij weet wel wie. Niet zwaar te raden. Hij hoeft geen oplossing te weten, zoekt die ook niet. Hij zoekt als immer, vastberaden, de heerschappij. Een raadsel ? Hij? Merci! Hij weet niet wat het is: de bittere twijfel, het zoet geheim. En ook dat onbeschrijfelijk geluksgevoel na zo veel hindernis.
>inhoud
|