2006-03-02

ARCHIPEL

7


Het wiel staat eeuwen al gereed
maar vraagt een meesterhand die weet
van maat en middelpunt, van druk
en tegendruk en zijn geluk
kan grijpen als het als gedroomd
zich aan zijn kennersoog vertoont.
Die jaren oefening, die tijd
tot simpele trefzekerheid,
dat vallen, misgaan om te leren
weer op te staan en om te keren.

Schop nu zo hard je kan het rad
en smijt de smeugewalkte klei
in ’t draaiend hart en dan: omvat
de lemen bal met allebei
je handen: een zuil, een tuil van klei
die in je vingers gaat ontluiken
en ver voorbij aan wat het was
bestemming vindt in kan en kruiken.
Wat nog gedroogd, gedoopt in glas
en vuur in duur volharden moet,
is hier en nu, gezet op ’t scherp,
als ’t ware al het hoogste goed
in diepste zin: gebruiksvoorwerp.


In 1994 begon ik naar aanleiding van ons bezoek aan de Zsolnay museum in Pécs aan deze cyclus, maar kwam in 1995 niet verder dan het eerste gedicht en het begin van het tweede. Tussen 11 en 24 december 2006 heb ik de rest toegevoegd.
>inhoud



  Website gebouwd door intronet