|
2006-03-02
ARCHIPEL
6
Maar eerst nog kneden: de muizen in de klomp gedreven met ziel en zin. Heel je gewicht dringt door je handen omlaag en richt de klei de randen uit. En dan vandaar weer terug, gekruld, weer in elkaar geperst, gebult, gewrongen tot opnieuw een lob tot dal geknot: “de ossenkop”. En doorslaand hoor hoe plotseling en doodvreemd sonoor het leem gaat zingen, taal vlaams, zeeuws, mals, rond, soepel als - ja, wat? Puur goud, stil glanzend, klaar, dat jij zo maar in handen houdt.
De ‘ossenkop’is een bepaalde manier van kneden.
>inhoud
|
|
|