2005-08-15
KLEINE REISIKONOSTASE
AANHANGSEL
M. DE STAAT ZOEKT EEN DICHTER
Oren gespitst en ogen waaks open, rook hij het onraad en proefde ’t bedrog, voelde hij toch weer het woord hem ontkomen, bleek weer zijn eeuwigheid maar vooralsnog. Kon hij de boodschap niet kelen, de bode was voor de wolf een te willige prooi, (die zou zichzelf al opschrijven ten dode, ‘t rusteloos dichtende dier in zijn kooi, spelend en helend met woorden en waarden, rijkdommen scheppend uit schuim van de zee). Killen! Verijzen! Dit schuim van de aarde laten verdwijnen! En laat Gods logé naar de Siberische stilte afreizen --- vreesde nog even de fluisterende zon, zag in Kolyma Toskanes verrijzen --- zucht van Verlichting, zijn ijs overwon. (5 augustus 2005)
(M. : Stalin, de vleesgeworden Russische staat, vreesde dichters nog meer dan zijn voorgangers. Elk gedicht van Mandelstam ( M. zoals zijn vrouw in haar Herinneringen hem steeds aanduidt) was een uitgesproken ontkenning van de sovjetwerkelijkheid, hoe verhuld dan ook. In het gedicht Wij leven zonder onder onze voeten ons land te voelen was dit omhulsel te doorzichtig. Het leidde tot een eerste verbanning naar Tserdyn en – verzachting – naar Voronesj. In mei 1938 werd M. opnieuw opgepakt. Hij stierf op 27 december 1938 in een doorgangskamp bij Vladivostok.)
>inhoud
|