|
1999-12-31
TOEDOEN 2
BIJ DE DOOD
1. afscheid nemen moet je steeds weer leren het onverzoenbare het niet te slikken te verteren voorgoed voorbij voor goed: woorden verschrikken mij door wat ze letterlijk lanceren
2. een grens de grens - ons leven een Liechtenstein in tijd - de slagboom waar ik tegen mezelf stuit jouw nu voltooid verleden volledigheid die 't zwaarst te accepteren waarste afwezigheid sommeren zonder omweg mij me te legitimeren
3. levend: rivier zon tintelt op het water moment een flard maar niet als flard herkend pas later: nu, hier
nu stremt de stroom tot eeuwig ijs onder een glaslaag lig je vast omlijst en autonoom geen vraag die jou nog past te ver te dood
de bloemen als betoon van eer in hun uitbundigheid haast meer een schennis van die majesteit
4. naar woorden zoeken om je op te roepen wetend dat wat ik stel jou nog meer vastlegt toch weer ketent dat ik mijn oordeel vel men hoort mij uit al wat ik zeggen zal kan tegen mij gebruikt en elke uiting is bekentenis: dood is geen onbekende is een verdacht sujet wie met dood omgaat weet ook ik word er mee besmet
5. naar woorden zoeken voor wie leven moeten rondom dit in hun grond gedolven graf
blijf liever in gebreke stom je mond vuurt losse flodders af laat maar gebaren spreken
6. de nabestaanden kluiten saam een vuistje tegen blinde macht een schuchtere heldhaftigheid hoe klein gewond en aangedaan tot Gideonsbende teruggebracht in 't raadsel van verbondenheid
7. sterk als de dood niet sterker dan sterk als niet overdrijven niet alles overwint ze wat kun je anders nog bij alle rouw en reeuw dan realistisch blijven: zoeter dan honing toch? en sterker dan een leeuw? (februari /maart/april 1997)
>inhoud
|
|
|