2012-03-16

RAPSODIE 5

WAAROM SCHREEF HOMERUS NIET HET HELE VERHAAL?

Onwillig trokken ze naar Troje,
trouw aan hun haast vergeten eed
om het bezit van die bloedmooie
die ooit hun harten branden deed,
haar, Helena, al lang vervangen
door Medea’s en Penelopee’s,
zij, wegens hun verjaard verlangen
voortijdelijk kanonnenvlees.

Tien jaren streden ze en mokten
tegen de stad, tegen elkaar,
naar ’t eeuwig front toe weggelokten
van de alledaagse huis en haard.

Versleten, uitgediende helden,
nu beidend in hun oorlogspaard
hun laatste daad, hun laatst geweld en
dan naar huis, hun laatste vaart.

En midden in de nacht komt zij,
ja, Helena – en roept hun namen,
de stemmen lenend, schaamtevrij,
van ieders vrouw, o, aangename
en bittere vertrouwelijkheid,
want al zo lang gemist. En zij,
antwoorden willen zij, de spijt
een wond die opensplijt, een schrei,
direkt gesmoord, want nee, nog niet.

Maar in hun hersenpan heeft het
zich als een tumor vastgezet,
vrucht van vergeefsheid en verdriet. >
Straks zal - wàt men ook eerder had
beloofd - het eerbaar bloed gestort
van elke man. Waarmee de stad
verwoest, hun oorlog misdaad wordt.
 

(oktober-16 november 2011)

>inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Het nachtelijk bezoek van Helena aan het paard staat beschreven in de Odyssee, boek 4,vs. 274-289



  Website gebouwd door intronet