2010-10-15
BALTISCHE REIS
-
Zo “ tegen de avond van de S-steeg in
de richting van de K-brug”, zoekend naar
de wereld van een boek en zo maar haar
ook vinden want dit is “de stad waarin
je alles vinden kan, behalve dan
een vader of een moeder”. Ook die bron
van “vrijheid… macht…ja macht!”, die koorts waarvan
de stad nog blakert in de zomerzon,
want moeten weten over elke grens
(nog steeds) “of ik een luis ben of een mens”.
Dus gaat “een nutteloze luis” eraan.
(“Dat was een mens!”)
De mensen hier op straat
- het Hooiplein is nog steeds een amalgaam
van markt, verkeer, vermaak en beuzelpraat –
zijn als uit dode letters opgestegen.
Je leest de Loezjins, Rodja’s er zo uit.
Op sommige gezichten, schuw, verlegen,
die blik van Sonja ook, die zwijgend duidt
op omzien naar, op trouw, op waarheid, leven:
gebaren, daden, sprekender dan taal.
Als jij daarop jouw antwoord nu zou geven,
“begint (nog steeds) hier al een nieuw verhaal”.
S-steeg: De plaatsen waar Dostojevski zijn Misdaad en Straf laat afspelen zijn goed te traceren. Dit citaat is het begin van het boek (in de vertaling van Lourens Reedijk (1992) blz. 7.) Het gaat om de Stoljarny pereoelok en de Kokoesjkin most. De andere citaten zijn uit dezelfde vertaling respectievelijk blz. 179, 343, 437, 434 (2x) en 574.
Loezjin: figuur uit Misdaad en Straf. Rodja (Raskolnikov) en Sonja ook. De laatste is het hoertje waaraan Raskolnikov zijn daad bekend. Zij volgt hem later naar Siberië.
>inhoud
|