2009-10-14
DE DRAAD DOOR HET SLAKKENHUIS
31. IKAROS
a. Vader, vroeg hij, waaròm? Waarom zijn de dingen zoals ze zijn? Zo stom. Nietszeggende stapelingen. Leg uit! En de vader, als elke vader voor hem en na hem, verklaarde nader, naar hij verstand had. Hoor hem! Hoorde zichzelf, bedacht hoe armoedig het was (moedeloos, moeizaam, moeras) wat hij te berde bracht aan kunstjes, kunstgrepen. O, de kunst te verstaan om uit je benepen kronkeling op te staan! Drijfveer, wriemelend eerst, maar die dan uit zijn ei splijt, opzwiepend, opwiekend naar een hemel van vrijheid.
>inhoud
|