|
2006-03-02
ARCHIPEL
4
En uit- en overwinterd wacht de aarde voorjaars om te wassen. Drenk haar met water, roer, verzacht, vervloei zelfstandigheid in drasse, traag kabbelende ongebondenheid. Ontsluit. Wat zich nog hecht, komt bloot. Zeef uit wat onverteerbaar blijft. Rest, drooggelegd, die aarden schoot, die onbevlekt zich voor jou opent. Voor jou daar, rustend, kijkend, hopend.
>inhoud
|
|
|