2006-08-28
HET VEELLUIK VAN DE RIJMERIJ
3.
Altijd maar oppervlakkig: huid en haar. Niets om het lijf dan lijf, de smalheid van – zacht aangeduid – mijn nietig, uiterst aards bedrijf. Contouren strelend neemt mijn hand genoegen met de binnenkant van handen, armen, dijen die mij, schooier, weelderig welkom heten met warme, wijze poëzie ----- ik blijf erin, o, zeker weten! (16 februari 2006)
>inhoud
|