2006-10-12
DE OUDE KERK TE AMSTERDAM
14.
De zon maakt zonneklaar: dit huis heeft iets onafs. Een hond heel lief, trouw - maar wel vuilnisbakkenras. Geen vrucht van één groot plan, één grootse scheppingsdaad: knel tussen ‘moet’ en ‘kan’, koos men het minste kwaad en maakte er wat van. Niet àf. Dus ook: niet dood. Zit daarin haar geheim? De charme die ze showt, heel haar aanwezig zijn, toont menselijke maat omdat zij ons in haar onszelf weerspiegelen laat. Wij zijn toch ook zo van een plan en kijken maar en dan opnieuw een plan, aanpassing hier en daar, waar dat noodzakelijk is? U niet? Ach…, nou ik wel! Ik ben, het is als ’t is, niet iemand uit één stuk, maar een bont samenstel: goed – kwaad, mooi – mis, kei – kruk. Een mens van vrije wil? Ja! - en toevalligheid! Hoe klein soms dat verschil! Bijvoorbeeld dat moment dat ik mijn hart verloor, mijn leven omgewend werd…’k Had pas later door dat het een keuze vroeg.
Een keuze ook die mij naar deze kerk toedroeg. Zat daar geen toeval bij? En zegen ook! Genoeg! Die nieuwe keuzen bracht. Je bent hier niet alleen: je zit in ’t schip, geacht om hier met iedereen en met de riemen die er zijn, te roeien naar een land waar poëzie de voertaal is en waar de aarde met de hemel rijmt.
- Maar nu nog niet. Nu sta ik bij de tafel in het koor en zing en bid en vind er - waar kom ik anders voor? - in brood en wijn gena in het licht van de winter,
ja, het licht in je winter. (10 september 2006)
>inhoud
|