2002-12-30
NABIJ
-
Zo, eenzaam in de winterkou, mis ik de lijfelijke troost die ik in al die tijd met jou verrukt, vervoerd, verslaafd genoot: een hand die streelt, verkent, begrijpt, een huid die wacht en welkom heet, een mond die vochtig, warm en rijp van nachtelijke ontferming weet.
Ik ben een bedelaar, ik bied aan niemand die voorbijgaat, wat dan een maar volgeschreven blad of hulpeloos gezongen lied.
(10-12 december 2002 )
>inhoud
|