1999-12-31
TOEDOEN 2
HET MERELSLIED n.a.v. 10 juni 1999
Wij willen met de merels zingen bij het einde van de strijd, wanneer plotseling een stomheid over heldendom zich spreidt. Vanaf de doorschoten daken, uit het onbewerkte veld hoor je hoe ze leven maken, jubelen: zinvol geweld.
Verorber je brood en slobber je wijn! Dat kan weer elke dag! En wat voor volk je wel mag zijn, doet er niet toe: je mag!
Boven de gedolven graven: stof dat opwaait en weer neerslaat. Leven toch maar een enclave in de ruimte die niet meer laat dan een zucht, een woord, een lied. Maar dat eeuwenwaard kan klinken, ook al weet het van verzinken, van verdwijnen in het niet.
Verorber je brood en slobber je wijn met ieder die je mag! Omdat het maar zo kort kan zijn: leef bij de dag!
Daarom, luister naar de merels, naar hun schemer-erelied, zo inaards en zo onwerelds, weten wat je nog niet ziet. Maar wat soms in stom gebaren - een oog, een arm, een hand, een mond - voelbaar, tastbaar, wonderbaarlijk aanwezig wordt: begane grond.
Verorber je brood en slobber je wijn! Hoor: bij de laatste slag zal het voor ieder zomer zijn, zoel als een eerste dag. (juli/augustus 1999)
Op 10 juni 1999 werd het staakt het vuren van kracht in Kosovo (= Merelveld).
>inhoud
|