2020-01-07
ENE A
5. KANAÄN
Maar wat in hemelsnaam is Kanaän?
- Het land dat Hij aan jou laat zien, waar Hij
je zegenen zal. Het land waarin dus jij
zegen moet zijn.
- Wat weet je daar nou van?
- Eén ding in elk geval: Wat zegen is
voor jou, jou melk en honing is, dat wat
jou mens doet zijn.
Wat - als Zijn beeltenis -
dus jij moet zijn, moet doen vooral. En dat
aan iedereen, aan Jood en Palestijn.
Land waar – als zij - jij daarom wonen mag.
o, allen vreemdeling uit de woestijn
naar hier gekomen voor de jongste dag.
- Maar zijn er dan geen reuzen in dit land
waar wij maar sprinkhanen voor zijn?
- O, zeker, maar zij eten uit Zijn hand.
Je moet je niet benauwen laten door de schijn.
(21 maart 2019)
>inhoud
|