GEVALLEN WOORDEN 2016

ZOMERS UITZICHT OP DE MISSE (HEESCH)

Het dorp is om de hoek. Niet hier.
Hier heerst het ambtelijk grijs.
‘t Protest van bomen is nog te summier,
het autodier eist ook zijn prijs:
langssluipend, oerwoudoud gegrom
dat nu eens aanzwelt, dan verkwijnt,
maar geen moment ook maar verdwijnt.
Pas voor dood slapend eindelijk stom.

Maar verder zon. Zon overgiet
het vreedzaam, routineus gewinkel,
sonate van gepraat om niet
en winkelwagentjesgerinkel.
Een vrachttruck kreunt. Om uit te laden
moet hij zich in een kronkel draaien.
't Verkeer stokt, stopt een ogenblik,
vervolgt zijn weg. Op het balkon,
aanwezig niet aanwezig, ik.

Nergens de vraag: waar gaat het om?
Een ondanks zon slechts duister zijn,
druk, raadselblind, wanhopig veel
-in zijn rustiekheid al te veel –
stom, vraagloos zijn. Slechts heel in 't klein
bron van muziek – je moet 't wel horen!
En daardoor zien: er is niets mis.
Een spore, een sprankje ongeboren,
toch hier en nu: ontvangenis.

(25 augustus 2016)

>inhoud