1987-07-01

DE BINNENWEG

13.

Het ven een oog temidden van
de rimpels van het land.
Een spiegel van de hemel
bedekt met kroos.
Je staat als dichter aan de kant.
God, wat bezielt je?
Weet, wees wat je bent:
het ongehoord gedicht.
’t Begin van smaak: het vers
dat bij het zaaien uit
het binnenst welt. Niet meer
dat wat je moet. Dat wat
je bent. Dat wat je wilt.
En het onooglijke wordt venster
op het onmogelijke paradijs.

>inhoud



  Website gebouwd door intronet