1987-07-01
DE BINNENWEG
10.
Dat hutje in het diepste woud. Verzonken in zichzelf. Het laat de wereld wereld. Haverstro en hout. Het raam is blind. Het is er niet dan om te schuilen tegen regen. De sporen van niet willen zijn: de Indiaan. Geen stap, geen dorre tak verraadt je, je verraadt jezelf. De adem blijft. Dat spreekt vanzelf, dat hoort ook zo. Dat zie je dan. Een slagboom waar je moet bewijzen wie je bent. De sporen blijven wel. Tijd beitelt slechts als specht wat ogen in het hout.
>inhoud
|