2016-04-04
GERONNEN BLOED
I
OP WEG
Weer terug naar het heidense landschap
waar geketendheid troont onvermeend,
(onverwonnen?); de walm van trawantschap
ons de adem sluipswijs haast beneemt;
waar de vlaswieken roken als seinen
van een spoor van verknechting en baat.
In de bloedrode avond verschijnen
nog de sintels van stelsel en staat.
O, ik - reiziger rauw uit de weelde
van jaja is toch ja of echt nee,
mijn gedeelte het mij toebedeelde
en de bruisende zegen van zee -
ik dwaal door dit roetende smeulen
van zo lang al steeds bijna te laat,
zie de rouw in de nagels van beulen
en weet me een kind in het kwaad.
O, geef me de kans om te leren
in dit landschap van donder en zon,
het woud en zijn broeders te eren,
ook al blijken mijn twijfels gegrond,
hun lied, die verduisterde woorden,
te ontvreemden als schat uit hun graf.
Een mars, al zo vals als bij voorbaat verloren,
kompas, wichelroede en druïdenstaf.
>inhoud
|