2015-06-23
ZESENDERTIG GEZICHTEN OP DE MONTELBAAN
AANTEKENINGEN
Het idee voor deze bundel kreeg ik in februari 2011. Ik was toen ongeveer net zo oud als Hokusai in 1831. De eerste gedichten dateren uit die periode met uitzondering van no.32 dat al te vinden is in Rapsodie 4. Daarna bleef het werk vaak liggen en bracht ik allerlei veranderingen aan. Pas in juni 2015 kwam het tot een voltooiing.
Het bakstenen onderstuk van de Montelbaanstoren werd in 1513 gebouwd als vestingwerk ter beveiliging van de mensen die daar buiten de stadsmuur woonden en werkten. Die wijk heet nog steeds Lastage naar de ballast die daar werd gelost en geladen. Bij de stadsuitbreiding van 1592 verloor de toren zijn functie. In 1607 werd hij door Hendrick de Keyser van een sierspits voorzien die ruimte bood voor een uurwerk, een luiklok en een wachtruimte voor een brandwacht. Vanaf deze plaats vertrokken de schepelingen naar hun schepen.
De toren is steeds een geliefd onderwerp geweest voor beeldende kunstenaars. Witsen woonde in 1887 er tegenover. Monnet verbleef in 1871 in Amsterdam en maakte voor zover mij bekend minstens twee schilderijen van de Montelbaan.
Hoewel lang niet de grootste van Amsterdam is de toren op vele plaatsen te zien. Tot mijn verbazing zelfs op de IJpromenade.
Op 13 augustus 2002 werd mijn vrouw Pauline Guermonprez begraven. Te voet liepen wij achter de rouwauto aan van Rapenburg naar de Uilenburger synagoge waar het afscheid was. No. 35 refereert ook aan die tijd.
De Oosterdoksdam moest de Amsterdamse haven tegen het slib beschermen. Na de bouw van de Oranjesluizen was dat niet meer nodig. Nu er inmiddels andere verbindingsmogelijkheden zijn met het Oosterdokseiland, zal hij worden afgebroken
>inhoud
|