2004-07-05
BUURMAN BRUIN
HOOFDSTUK 1 AANLOOPPOES
1.1 Mijn moeder had het niet op katten. Toch hebben wij een dag of wat - zij het na wel heel lang soebatten – een aanlooppoes in huis gehad. Ze moest wel heel wat overwinnen, maar goed: het beestje mocht naar binnen. Helaas, daar zocht de kattekop - het leek wel opzet – haar steeds op. En toen wij onze hoofden negen, zoals een vroom gezin dat doet voor ‘t “Vader, die al ’t leven voedt, kroon onze tafel met Uw zegen”, klonk plots bloedstollend moeders kreet omdat poes langs haar benen gleed.
1.2 U snapt het wel: daar hielp geen bidden: poeslief verdween naar het asiel. Per slot voor elk familielid de afloop waarmee te leven viel, want het was zonneklaar gebleken: niets kon haar kattenvrees doorbreken. Nu ik dit schrijf, besef ik pas dat anderszins zij nooit bang was, zich nooit door angstgevoel liet leiden. Integendeel, haast roekeloos liep zij bij tijden risico’s die zij heel wel had kunnen mijden. Haar grenzeloze eerlijkheid bracht elk soms in verlegenheid.
1.3 In elk geval gold dat mijn vader. Hij miste haar naïviteit die in zijn referentiekader haast neerkwam op onnozelheid. Hem mocht dan scholing ook ontbreken, maar - intellectueel bekeken - was hij haar zonder meer de baas. (Haar niet alleen. Nog steeds verbaas ik mij hoe snel hij iets kon vatten, hoe ver het van zijn bed ook was. Hoe dik het boek ook wat hij las, hij kon het boempats samenvatten) Toch, ondanks die briljante kop kon hij niet tegen moeder op.
1.4 Zij was een bron van ergernissen. Hij kreeg dan prompt zo’n strak gezicht. Toch kon hij haar volstrekt niet missen en dat kwam heel goed aan het licht toen zij die zomer door de kanker steeds brozer, lichter, transparanter, onwezenlijk onaardser werd. Ach, achteraf was het apert maar dokters toentertijd verzwegen wat nu heel open wordt gezegd. Of hij het door had? ‘k Denk: niet echt. Hij ging totaal op in ’t verplegen. Maar voelbaar was de hele tijd hun allerdiepste innigheid.
1.5 Dat is nu al weer lang geleden. Ik ben al ouder zelfs dan zij. (Hij is kort na haar overleden). Toch staan ze mij nog helder bij: bijzondere gewone mensen. Kun je je beter ouders wensen? En dan is er nog hun verhaal. Verhalèn! ‘k Ben met woord en taal gezoogd, gevoed en opgewassen. Hoe weinig had je toen als kind dat door! Vandaag wat minder blind doen terugblikken me nog verrassen. Ze stonden beiden ergens voor. Verbaasd vind ik mij in hun spoor.
>inhoud
|