2015-01-20
EEN ZOON BEGRAAFT ZIJN VADER
AANTEKENINGEN
Nadat ik in 2008 het plan had opgevat om – na een verhaal over mijn moeder – ook een verhaal op rijm voor mijn vader te schrijven, bleef na een kort begin alles liggen tot najaar 2014. De noodzaak om het te schrijven en de remmingen die ik voelde bij het realiseren, zullen ieder na lezing duidelijk zijn.
Halverwege november ben ik begonnen en kort voor Nieuwjaar had ik de eerste versie gereed. Ook nu weer had ik van tevoren een duidelijk omlijnd plan, dat – zoals gewoonlijk – tijdens het schrijven toch weer een ongedachte vorm kreeg.
De beschreven gebeurtenissen behoeven slechts verduidelijking op een aantal punten.
Otto Rank (1884-1939) is als revisionist van Freud even onbekend gebleven als Eduard Bernstein van Marx. Ik heb een zwak voor dergelijke figuren die in hun gelijk overschaduwd blijven door hun voorbeelden. Voor Rank is het beeld van het geboortetrauma, de voor de persoonlijke ontwikkeling noodzakelijke scheiding, belangrijker dan dat van het Oidipous-complex. De daaruit voortkomende schuldgevoelens vond hij vanzelfsprekend. Het “citaat” is gebaseerd op een passage uit zijn boek Beyond psychology (blz.34).
In 3.1 vertel ik dat ik al eens eerder over mijn puberteit geschreven heb. Verspreid over mijn werk kom je het vaker tegen, maar specifiek in mijn bundeltje DONS (2012).
De overgang van het Schotse Loban naar het Nederlandse Laban is – vermoed ik – als volgt te verklaren: Naar alle waarschijnlijkheid werd de Schotse familienaam uitgesproken met de ò van controle (een variant van de naam is ook Lobban). De Zeeuwse registrator moest natuurlijk de namen in het Hollands vastleggen en maakte van de in zijn ogen Zeeuwse ò dus een Hollandse a. Dat gebeurde al in de zeventiende eeuw. De kinderen van William Loban (1596-1642) heetten al Laban. Mijn vader is naar een oudoom, en broer van Sara, genoemd, die de naam Laban Laban droeg. De Thoolse gewoonte om achternamen als voornamen te gebruiken, kwam jaren geleden in het nieuws omdat een ambtenaar van de burgerlijke stand moeite had met de voornaam Boelhouwer, inderdaad afgeleid van een familienaam.
Het gekrookte riet is vooral bekend dankzij de achttiende-eeuwse Middelburgse predikant Smytegelt die 145 keer preekte over Jesaja 42:3.
Het land van de hoge bomen is in het Zeeuws de bijnaam van het eiland Tholen, niet zo zeer vanwege de voorkomende beplanting – de bomen groeien in Tholen niet hoger dan elders -, maar op grond van de voor Tholenaren typerende uitspraak van de o in zowel hoge als bomen: een klank die naar een langgerekte à toegaat.
> inhoud
|